Terug naar de Motorpagina


Vertrek van de 500 euro Challenge


In navolging van de in 2014 zo succesvol verreden "500 Euro Challenge" had Borisz ook voor 2015 weer een rit in elkaar gedraaid.

Bij een "500 Euro Challenge" gaat het er om een minstens twintig jaar oude motor te kopen voor maximaal 500 euro en deze op te knappen, en dan gezamenlijk in veertien dagen een groot aantal landen te bezoeken. Er is een puntentelling systeem waar uiteindelijk een winnaar van de "challenge" uitkomt, waarbij het toekennen van de punten iets te maken heeft met het budget, het aantal storingen onderweg, en gewoon een hoop lol. Originaliteit in het sleutelen levert ook punten op, evenals inventieve bagage systemen en weet ik allemaal wat nog meer.

JiMi had het plan opgevat om het tweede deel van deze tocht aan te sluiten bij de groep, niet als deelnemer, maar als 'cx-vormigaanhangsel' zoals hij dat zelf noemde. Of ik mee ging? Daar moest wel veel over nagedacht worden, maar uiteindelijk, na de 'meet-and-greet' ontmoeting in Harderwijk werd op 21 april besloten dat ik inderdaad mee zou gaan. Ik volgde de verrichtingen van de challengers op "Motor Furum" met iets meer dan gewone aandacht. Het vertrek zou op 20 juni zijn. Misschien een goed moment voor een proefritje?

Het bleek dat LePensZeur in Ede woonde, en dat Ede de verzamelplek was voor degenen die uit het westen des lands kwamen. De deelnemers uit het noorden reden gezamenlijk via een andere route naar Werl in Duitsland, waar de groep uiteindelijk in zijn geheel bij elkaar zou komen, om vandaar tezamen te vertrekken voor hun twee weken durende toertocht. Wat mailtjes werden heen en weer gestuurd, en de 'Rode Rakker' werd afgetankt, en iets na over tien uur op die zaterdagmorgen stond ik met de motor bij Sander, waar ik verwelkomt werd met koffie en koek. Jottum! met zijn GL500 Silverwing plus aanhanger was er al, evenals Wim, die met een VF750 zou deelnemen aan de challenge. Het project van LePensZeur was niet afgekomen, daarom reed hij mee op zijn CBR 1100xx, en was niet langer een deelnemer, maar support-crew, volgens de regels van het 500EC reglement. Als laatste kwam BlackMule aan, op een Kawasaki Versys.

... deelnemen aan de challenge ...
... deelnemen aan de challenge ...

Nadat iedereen van koffie was voorzien, de koeken bijna op waren, en de tent van LePensZeur op de aanhanger van Jottum! was bevestigd, was het tijd voor vertrek. En omdat ik toch al de route in de TomTom had zitten, en het adres precies wist, werd mij het genoegen gegund om op kop te rijden. Snel overleg met de aanhanger-piloot om de maximale snelheid vast te stellen, en een rondje langs de anderen voor hun actie radius, en we konden vertrekken.

LePensZeur moest nog binnen Ede eventjes tanken, en Jottum!'s GL kon ook wat gebruiken, dus bij het laatste tankstation voor de snelweg was er alweer de eerste stop. De eerstvolgende die straks benzine nodig zou hebben, of een sigaretten stop, was BlackMule met zijn Kawa. Maar dat kon nog een uur of 150km wachtten. En toen ging het ook echt gebeuren, A12 op, en naar kruissnelheid, wat betekende 85 kilometers van TomTom's GPS of 90 op de teller van de CX.

Het ging allemaal als van het spreekwoordelijke leien dakje. De CX bromde genoeglijk, de meerijders waren goed in zicht, wat mede te danken was aan die ontzettend felle lampen van de Kawa, die achteraan reed, en het weer zat mee, dat wil zeggen dat het niet regende. Zo werden de kilometers onder de banden vandaan geduwd, op weg naar Werl. Het enige waar ik me zorgen om moest maken was het vinden van een tankstation en/of het vinden van een rustplekje voor een sigaretten pauze. Maar toen was het plotseling helemaal over.......

Net voorbij de afslag Hamminkeln ging de snelheid eruit. Eventjes dacht ik dat er een langzame auto voor zat, een vrachtwagentje of zo, maar al snel bleek het een file te zijn, of in het Duits: ein Stau. Wat doe je dan? In Nederland zou ik waarschijnlijk, als ik alleen zou rijden, toch de tussenweg tussen de beide rijen auto's hebben genomen. Maar dat is als ik alleen rij, op min of meer bekend gebied. Dit was Duitsland, en dit was een groep van vier motoren achter me, waaronder een aanhanger en een stel zwaar en breed beladen motoren. Niet dus, we zitten het wel uit.

Meter voor meter schoven we vooruit. Optrekken, vier of vijf meter rijden, en weer stoppen. Soms konden we wel tien meter of meer doorschuiven in de eerste versnelling. Ik benutte de stilstaan-tijd nuttig door een benzinestation op te zoeken op de TomTom. Dat zou 9 kilometer verderop zijn. Nou ja, een file kan toch nooit zo lang zijn.

Deze file was wel zo lang, en nog meer. En dat vonden onze motoren niet echt fijn. De temperatuur meter van mijn oude CX-je begon toch een ietsjes op te lopen, iets uit de middenstand, een fractie maar, niets om me zorgen over te maken. Ook de ander Honda's hadden geen probleem, maar de Kawasaki Versys vond het nodig om, nadat we al meer dan twintig minuten in de file hadden gestaan, een waarschuwing te geven dat hij oververhit aan het raken was. BlackMule zette het geval aan de kant, en wij volgden dat voorbeeld. Nadat de oorzaak was vastgesteld, warmlopen door te lang langzaam te rijden, was op oplossing ook in zicht: een bordje wat aangaf dat er een parkeerplaats binnen bereik was. Iedereen klom weer op de motor, en reed met de warmgelopen Kawasaki mee, over de vluchtstrook, naar de parkeerplaats. Nou ja, niet iedereen. Ik vond dat mijn Honda niets te zoeken had op de vluchtstrook, en voegde gewoon weer in de rij met wachtende auto's in. Daardoor duurde het wat langer voordat ik aankwam op de parkeerplaats waar de Kawasaki stond af te koelen.

... op de parkeerplaats ...
... op de parkeerplaats ...

En toen kwam Sander naar me toe, want hij had iets gezien. Of ik de motor maar even wat wilde verplaatsen, want het zou zo maar kunnen dat er een steentje of iets in de achterbad zat. Helaas bleek het geen steentje te zijn, maar een spijkertje of iets dergelijks. Wat nu te doen? De band was nog steeds hard, en vertoonde geen neiging om leeg te lopen. Het spijkertje verwijderen zou eventueel een gaatje kunnen maken waardoor ik ineens wel een legen band zou hebben. Maar gewoon verder rijden dan? Aldus werd besloten, met als gedachttegang: het werkt nu nog, en er zijn geen problemen, laten zitten, opletten en doorrijden.

... een spijkertje of iets dergelijks ...
... een spijkertje of iets dergelijks ...

Het was nog een halve kilometer naar het begin van de versmalling, maar dat was niet het einde van het stuk langzaam aan rijden. Dat duurde nog zeker een ruime kilometer. Toen uiteindelijk er weer een snelheid van 40-50 km/u gehaald kon worden duurde het ook nog een flinke tijd voordat we voorbij de werkzaamheden waren. Eindelijk weer het gas er een beetje op, en doorrijden. Het tankstation liet ik voor wat het was, eerst eventjes een stukje rijden.

De volgende afslag was nu al de afslag naar de A2. Terwijl we het viaduct overreden was het al te zien: ook hier een flink stuk file. En ook hier was niet veel anders te doen dan invoegen, en langzaam mee opschuiven. Maar de anderen dachten daar anders over, en ik zag twee van mijn motor mee rijders tussen de file doorschieten. De anderen? Geen idee. Ik was het overzicht een beetje kwijt. Maar aan de zijkant van de weg werd een tankstation aangegeven, en gezien het brandstofpeil van de Kawasaki zouden ze daar wel staan. En dat klopte precies. Amper reed ik het terrein op of daar zag ik het groepje staan, drie motoren, en de vierde bij een pomp.

Binnen vijf minuten waren we weer op weg. Het laatste lange stuk snelweg, ruim 70 kilometer. De snelheid lag, op aangeven van Jottum! met aanhanger iets hoger met 90 op de TomTom en bijna 100 op de teller van de CX. Zo reden we door, langs Gelsenkirchen, Reclinghausen en Dortmund, totdat we vlakbij de afslag naar Werl kwamen. Vijf kilometer daarvoor kwamen we met ons konvooi achter een vrachtwagen terecht. Nog even gasgeven en inhalen? Of zou ik wachten tot de afrit. Alleen rijdend had ik het misschien gedaan, maar rekening houdend met het konvooi besloot ik om eventjes gas terug te nemen, en rustig op de afslag te wachtten.

Op de B63 was het eerst wat opviel een auto met Nederlands kenteken die niet helemaal wist waar hij heen wilde. Linksaf, nee, toch maar op de strook voor rechtdoor, en bij het volgend verkeerslicht rechtdoor, nee, toch maar rechtsaf. Duidelijk een beetje de weg kwijt. Mijn TomTom wist wel waar wij zijn moesten en stuurde ons langs Werl heen, dan een afrit op, en daar was het ontmoetingspunt, een Shell tankstation. Een aantal motoren stond daar, en terwijl wij op het groene verkeerslicht wachtten kwamen er een aantal motorrijders naar buiten, als begroetingscommité, en om de aankomst digitaal vast te leggen. Met een laatste bocht waren we er, en plaatsten onze motoren naast die van de eerder aangekomenen.

... motoren naast die van de eerder aangekomenen ...
... motoren naast die van de eerder aangekomenen ...

Een hartelijk welkom viel ons ten deel, evenals de opmerking dat zij, vanuit hun noordelijke route, helemaal geen last hadden gehad van files en dergelijke ongemakken. Nou ja, wij wel dus. Ik had ondertussen de achterband gecontroleerd, die nog netjes hard was, en maakte in gedachten een lijstje op met dingen die dringend gedaan moesten worden. Tanken, toilet en eten waren de drie hoofdpunten, en gelukkig kon dat bij het tankstation, alhoewel niet in precies die volgorde, want ik had me toch een trek gekregen......

Tegen de tijd dat de leegte in de maag wat gevuld was, ik even gebruik had mogen maken van een zekere plaats, en de leegte in de benzine tank van de 'Rode Rakker' ook was opgevuld, was het al weer tijd voor de challengers om op te stappen, en gezamenlijk aan de tweede en laatste etappe van de dag te beginnen. Maar niet voordat ik een groepsfoto van hen had gemaakt. De groep stelde zich nu onder leiding van Borisz bij het verkeerslicht op, en een paar tellen later vertrokken ze, op weg naar hun eerste eindbestemming Dodenau, en op weg naar onbekende verten en onbekende avonturen.

... groepsfoto ...
... groepsfoto ...

En ik? Ik deed mijn tas weer in de zijkoffer, zette de helm op, en programmeerde de TomTom voor een reis naar Ludinghausen, een stadje langs een binnendoorweg naar Nederland terug, waar ik in het verleden al eens langs gereden was. Het ging over de B63 in de richting Hamm, een vrij grote stad. En verdorie, net onderweg merk ik dat het geluid van de CX heel anders is als op de heenreis: oordopjes vergeten. Tot ver in Hamm zoek ik een plekje om even rustig te stoppen om dat gemis goed te maken. En als ik dat gevonden heb, de oordopjes zitten waar ze moeten zitten zie ik ineens een roze olifant........

... roze olifant ...
... roze olifant ...

Nee, ik was niet dronken of zo. Op het terrein van de voormalige mijn Maximilian, gesloten vanwege herhaaldelijke overstromingen, is op de plek van het voormalige wasgebouw een reusachtig glazen gebouw geplaatst, in de vorm van een olifant. Deze glazen olifant is het kenmerk van de stad geworden, en overal verschijnen olifanten in verschillende kleuren, gesponsord door diverse grote en kleinere bedrijven.

Na de roze olifant ging ik Hamm uit, en ondertussen de TomTom vertellend dat ik nu wel de snelste route naar Ludinghausen wil hebben. Dat kon, zei de elektronische stem van de TomTom, en via de Lipperandstrasse kwam ik op de A1 terecht. Even het gas erop........

Het ging via de L600 naar Ludinghausen, en vanaf daar over de 474 naar Dulmen. En daar wist de TomTom me weer op de L600 te krijgen, die een eind verder overging in de B67. En die kende ik nog, van de terugreis vanaf Hotel Löwenhertz, in oktober van het afgelopen jaar. Het is een 100km weg, en daar maakte ik dan ook gebruik van. Met zo'n snelheid schoten de kilometers natuurlijk onder de motor door, en aangezien de weg vrij leeg bleef, bleef de snelheid ook vrij hoog. Toch, voorbij Bochelt moest ik echt even een zijweg in, en even stoppen.

Het rechter oortje van de Cardo-handsfree set, waardoor ik de instructies van de TomTom te horen kreeg, was weer eens verschoven. Het begon erg pijnlijk op de zijkant van mijn hoofd te drukken en ik moest echt stoppen om dat speakertje weer op de goede plaats te doen. Een kwestie van een paar tellen, waarin ik het oortje op de goede plaats drukte, gevolgd door even lekker hoofdkrabben, en dan kon de helm weer op, en de reis vervolgd worden.

In Duitsland was er nog een kleine Baustelle, de laatste van vandaag, en dan was er de grens, en ging ik Nederland weer binnen. Vanaf hier was het langs Arnhem, Ede, afslag, de bekende route naar huis. En om kwart voor zes was ik weer thuis, werd de motor afgezet, en werden de langzaamaan wat stramme spieren losgeschud.

De motor had zich prima gehouden, geen problemen gezien, en geen klapje gemist. Alleen zo snel mogelijk even langs de motorman, om dat spijkertje te laten weghalen. Ik moet er niet aan denken dat ik straks bij de Zwitserse grens sta met een lekke band.......

P.S. Het glimmende stukje wat zich zo in de band had gewerkt was geen spijkertje, maar een stukje glas. Na vakkundig verwijderen en een controle van de band kon ik zonder problemen weer verder rijden.