Terug naar de Motor-pagina
Vorig - Het Vertrek
Vervolg - Mt.St.Michel en Vitré

1 mei 2010

Problemen onderweg

the wild winds of fortune

Koud is het, die zaterdag morgen, erg koud. Ik doe zo snel mogelijk mijn warme kleren aan, haal een ontbijtje uit de motor en zet een kopje thee, met de inmiddels onmisbare dompelaar. Het ontbijtje, de rest van de panini van gisteravond, smaakt prima, en ook de thee is niet slecht. Langzaam aan pak ik de spullen weer op de motor, en ik doe meteen een poging om alles op een iets betere plaats te pakken. De eerste keer inpakken in Ede liet te wensen over, merk ik aan de grote wanorde in de tent. Het opvouwen van de tent gaat soepeltjes, en lijkt wel in de buurt van de beloofde 20-seconden te komen. Misschien, als ik nog wat langer onderweg ben......

Als alles is ingepakt is het inmiddels al negen uur. Tijd om te vertrekken. Motorpak aan, oordopjes niet vergeten, en op weg. Dat was dan 'Val de Trie' en voor mijn hoeft 'et nie' denk ik, als ik verder rijd. Miannay ligt al snel achter me, en boven op de heuvel maak ik nog snel even een fototje van die golvende velden, waar eigenlijk verder niets beleven is. Dan verder, richting Rouen, volgens de al eerder in Ede ingegeven route, de A28 op, en zo snel mogelijk eerst maar eens tanken. Als of de motor daarop gewacht heeft hoor ik de CX plots sputteren, sputteren en ik weet: benzine is op. Maar er is ook nog een reserve hoeveelheid, die me toch minstens twintig tot vijftig kilometer verder moet kunnen brengen. Een snelle beweging onder de tank, en nu zou eigelijk de benzine vanuit de tank naar de motor moeten stromen, en zou de motor vanzelf weer verder moeten draaien. Maar niets van dit alles. Pruttelend en sputterend komt de CX tot stilstand op de vluchtstrook, en na een laatste pruttel slaat de motor af, wat wordt gevolgd door een stilte die erg luid roept om benzine.


... golvende velden waar niets te beleven is ...


Startknop, maar ook dat helpt niet. Ik maak de tanktas los, en hang deze aan de rechterzijde van de tank. Tank open, maar het lijkt er op dat alle benzine weg is. Hoe kan dat en en wat nu?

Achter de vangrails is ruimte dus daarheen, altijd een verstandige zet. Telefoon, kaartjes, creditcards worden gepakt, en klaargezet. Oordopjes uit. ANWB bellen beslis ik, want daarvoor ben je lid. Ik toets +31 88.. etc. en als de verbinding eenmaal tot stand gekomen is ben ik nog geen stap verder, want aan de andere kant hoor ik een stem in het Franse iets automatisch zeggen wat ik toch niet versta. Vast een verkeer nummer geprobeerd. Nog een keer dan. Weer +31 88.. etc. en weer dezelfde stem, met dezelfde onverstaanbare mededeling. Maar misschien....... Als het niet lukt ben ik helemaal het haasje, maar als het wel lukt........ Weer pak ik de telefoon en kies nu 0031 88.. etc. En eindelijk krijg ik een andere automatische stem, die verteld dat ik met de ANWB alarmcentrale verbonden ben en of ik maar het keuze menu wil volgen. Nu komt er vast snel hulp.

Maar nee, na het doorlopen van het keuze menu komt er weer een automatische stem. Of ik zo vriendelijk wil zijn om nog even te wachtten, ik wordt zo spoedig mogelijk geholpen. Minstens vijf minuten wacht ik, telefoon aan mijn oor, in de goot naast een snelweg ergens in Frankrijk.

Als dan eindelijk, na wat een eeuwigheid van wachten lijkt, een Nederlands sprekende stem vraagt wat er aan de hand is, vertel ik dat ik eigenlijk nog benzine in de reserve moet hebben, maar dat er niets gebeurt met de kraan op reserve. Of er een praatpaal ergens is, vraagt de stem. Geen idee, maar ik denk dat op de vorige “Aire”, waar ik tevergeefs naar een tankstation heb gezocht, er vast wel zoiets zal zijn, en het is maar een kilometer of zo terug.

'Mooi,' zegt de stem. 'Dan loopt u naar de praatpaal, drukt op de knop, en dan zegt u: pan de essance. Dan weten ze waar u bent, en komen ze naar u toe.' Op mijn vraag hoelang dat gaat duren zegt de stem dat het maximaal anderhalf uur zal duren. 'Neem uw waardevolle bezittingen mee.' raad de stem me aan. En vraagt vervolgens of ik alles heb begrepen. Ja, dat wel: Naar de paal, knop, pan de essanse, wachten. Ja, dat heb ik begrepen.

Even later loop ik door de goot naast de snelweg, tas, helm, camera, telefoon bij me. Gelukkig is de modder in de goot bijna overal helemaal droog, maar toch slip ik een keer of twee lelijk. Maar kijk, daar, drie meter onder het viaduct door is een Franse praatpaal. Ik volg de instructies nauwgezet op. Ik vind op de paal een knop en als ik die indruk hoor ik een luide 'klik' Als ik een stem hoor zeg ik 'pan de essanse, ne pas parle Fransais.' Men probeert me nog wat antwoorden te ontlokken, maar omdat ik niet weet wat ze vragen, kan ik alleen maar zeggen: 'pan de essanse, ne pas parle Fransais' Het schijnt genoeg te zijn, want met een duidelijke 'klik' schakelt de paal weer uit. Nu het laatste stuk van de opdracht : Wachten, want ze weten nu waar ik ben, bij welke paal.

Vanwege de dreigende lucht ga ik onder het viaduct zitten. In geval van een regenbui blijf ik dan droog. Scherp hou ik de omgeving van de paal in de gaten, want de Nederlandse stem had gezegd: Naar de paal, dan weten ze waar je bent, en dan komen ze. Maar ze komen niet, en heel langzaam gingen mijn ogen even dicht, en heel langzaam viel ik in slaap. Gelukkig, dacht ik nog, gelukkig heb ik een warm motor pak aan, stel je voor dat iemand hier onder de brug moest wachten zonder zo'n warm pak aan....

Naar mijn gevoel had ik heel eventjes mijn ogen dicht gehad, heel even maar. Later bleek dat ik ongeveer een drie kwartier moet hebben liggen slapen, daar onder dat viaduct, naast de snelweg. Maar nu hield ik opnieuw de richting van waaruit de pan-de-essanse meneren moesten komen nauwlettend in het oog. Maar om twaalf uur begon het toch lang te duren

Wederom werd de ANWB gebeld. De stem uit Nederland laat me nogmaals op de knop van de praatpaal drukken. Wederom probeer ik te vertellen dat de motor kennelijk zonder benzine staat, met mijn 'pan de essance' maar de Franse praatpaal antwoord met iets, wat gelukkig door de ANWB persoon aan de telefoon wordt opgevangen. Terwijl de Fransen nog een heleboel zeggen, wat ik toch niet begrijp, besluitend met een nogal definitief klinkende 'klik' van de praatpaal verteld de ANWB stem dat de mensen van de garage al zijn geweest. Nou, niet hier. Dan vraagt de stem waar ik dan eigenlijk sta. Nou, leg ik uit, bij de praatpaal waar ik heen moest lopen en waar ik op de knop moest drukken. Maar dat had ik verkeerd begrepen, zegt de stem, want ik had terug moeten gaan naar de motor en daar wachten. Dus even later loop met de telefoon aan het oor in de richting waar de Honda moet staan, mijn voetsporen in de modderige grond terugvolgend, en na een minuut of wat zie ik in de verte iets wat mijn motor moet zijn. Hij staat er nog, gelukkig. Dan zegt de stem dat ik de Franse 112 moet bellen en dat ik dan de lokale politie krijg, die meestal wel iets Engels spreken. Ook wordt verteld hoe ik 'A28' in het Frans moet zeggen. En of ik het verder red. Ja, dat zal nu wel lukken. Zo niet, zegt de stem, dan moet ik direct weer bellen, en zij bellen in elk geval over een half uurtje weer om te kijken of alles in orde is.


... hij staat er nog ...


Zo sta ik dan weer naast de motor. Tegen beter weten in kijk ik nog even in de tank, schuddend aan de motor. Er spat wat benzine heen en weer. Misschien...... Alsof hij nooit iets anders heeft gedaan start de CX bijna direct als ik de start schakelaar indruk. Even ben ik verbaasd, even sta ik in twijfel van wat te toen, maar ach, hij doet het, weg hier. Dan maar even geen oordopjes, snel de helm op, tas op de tank, wat met die magneten echt simpel gaat, en weg van deze plek.

Omdat er erg veel vuil in de carburateurs zat, is er in het verre verleden een benzine filter in de leiding tussen de benzine kraan en de carburatuers geplaatst. Omdat dit nogal wat plaats innam was er geen andere mogelijkheid dan een kleine bocht in het benzine slangetje te leggen. Kennelijk is er in de bovenbocht van de benzine slang nu een plekje waar, als de benzine op raakt, een luchtbelletje komt. Daardoor kan er geen benzine meer door de slang, omdat het luchtbelletje in de bovenbocht de doorstroom blokkeerd. En zonder benzine, doet de motor ook niet. Pas als de motor heen en weer geschud wordt, schiet het luchtbelletje eruit, en kan er weer benzine bij de carburateurs komen.



Vijfhonderd meter verder is een bord wat aangeeft dat het volgende tankstation 10 km verder is. Heel snel gereken in mijn hoofd zegt dat ik, nu kennelijk de reserve tank wel functioneert, dat makkelijk moet kunnen halen, en ja, 10 kilometer verder is het tankstation, waar ik met een zucht van opluchting eindelijk benzine in mijn "Rode Rakker" kan doen. Ik meld me nog af bij de ANWB, dat alles in orde gekomen is. En dan gaat de reis verder. Maar ik heb wel ruim drie uur verloren, drie uur van de planning die ik wil volgen. Oordopjes in, TomTom de weg laten berekenen voor Les Andelys en verder, kijken hoe we deze dag toch een beetje goed kunnen afsluiten.

Eerst maar eens verder over de A28. Richting Rouen, dat was het plan. Nu we dit hebben gehad, wat kan me nog gebeuren? Dat wordt al heel snel duidelijk als er langs de kant van de weg een bordje staat: helling 6% , en ik de weg in een bocht onder me zie wegduiken. Het is een hellingkje van niks, 6%, zou je zeggen, maar op twee wielen lijkt 6% toch meer op 12%, en hoewel wordt aangegeven dat je hier best 130km/u mag rijden vind ik de 70-80 waarmee ik op de motor de helling kom afstuiven al vrij veel. Tussen mij en een bezoekje aan de mensen die daar beneden wonen is slechts een muurtje van een 80cm hoog. Als je als motorrijder hier gaat, dan ga je ook.......

Ik volg de TomTom die ik gezegd heb de weg naar Les Andelys via de snelste route te berekenen. Of was het de kortste? In elk geval wordt ik links en rechts gestuurd, totdat ik uiteindelijk van de snelweg af ben, en op kleinere weggetjes terecht kom. Ik weet niet helemaal of dit de route is die ik eerder, thuis in Ede, heb gepland, maar het is nu wel de route die ik ga rijden, kortste weg naar Les Andelys. De weg gaat langs bossen en velden, en soms weer langs die vreemde leegheid van het Franse platteland, waar kilometers grote akkers, zonder enige boom of heg zich schijnbaar uitstrekken totaan de horizon. Dan weer een dorpje, slaperig verscholen tussen het groen van een plots achter de heuvel te voorschijn komend bos, dan weer een stadje.

Bij het plaatsje Lyons-la-Foret is er een klein probleempje. De weg is afgesloten vanwege de feestelijkheden met betrekking tot de 1 mei, een nationale feestdag in Frankrijk. Ik probeer een andere route te vinden, maar sta even later toch weer tussen de feestgangers. Een zo volgeladen motor hoort niet tussen markt kraampjes en dergelijken en ik manoeuvreer voorzichtig naar een plek vanwaar ik zonder al te veel gedoe weer verder kan. TomTom vindt dat niet zo heel fijn, maar omdat ik nu even bepaal waar we naar toe gaan heeft TomTom zijn digitale mond maar te houden.

Even later, als we het dorpje gepasseerd zijn volg ik de navigatie weer, die me dan ook prompt via een aantal kleine bosweggetjes weer op de juiste weg brengt. Dan, in de verte, Les Andelys. Het lukt me om daar een tankstation te vinden, en even een hapje te eten, en een slok te drinken. TomTom moet me nu naar Bernieres-sur-Mer brengen, waar een 4-sterren camping is. Maar om te voorkomen dat dat gekke ding me over de verkeerde oever van de Seine stuurt, met het gevaar dat ik bij Rouen of verder alsnog zo'n 40- of 50 meter hoge brug tegenkom, ga ik eerst zelf op zoek naar de Pont des Andelys, en na wat vergissingen vind ik de brug die ik zocht. Ik stop niet voor een foto, jammer eigenlijk, maar ben wel tevreden dat ik alweer een punt heb bereikt waar ik langs had willen komen.

TomTom volgend rij ik verder door Frankrijk. De weg is nogal saai, eigenlijk steeds maar rechtuit totaan de rotonde, tweede afslag er weer af, en verder. Ik nader Lisieux. Plotseling, terwijl de weg weer eens naar beneden gaat, zie ik aan de rechterzijde de Basiliek van Lisieux. Het geeft gek genoeg een heel voldaan gevoel, dat ik nu inderdaad de Basiliek, die ik op internet al via Google's street view had gezien, nu in het echt zie. Hoewel het er in het grijze grauwe weer er wat somber uitziet, is het toch iets om te onthouden.

Nog steeds volg ik de D613, richting Caen. Rechte weg, rotonde, rechte weg. Een vrij saai stuk weg, maar het is wel een stuk van een mogelijke route die ik via Tyre had uitgestippeld. Dan kom ik in de buurt van Cean. Hier is het duidelijk drukker, maar rustig volg ik de route die TomTom aangeeft. Tot plotseling......

Ik was het helemaal vergeten, maar behalve dat het een plek in de recente geschiedenis heeft, is de Pegasus brug van Quistreham ook een lage oversteek over het kanaal van de Orne, tussen Cean en het Kanaal. Een andere oversteek, een die ik had willen vermijden, is het Viaduc de Calix

(wikipedia) De brug, waarvan de bouw van 13 september 1971 tot 1974 duurde heeft een totale lengte van 1200 meter, en bestaat uit 15 bogen, waarvan één een overspanning heeft van 156 meter en twee een overspanning van 113 meter. De brug steekt 38 m boven de rivier uit. Op de brug liggen tweemaal twee rijstroken.

En op de oprit van die brug bevind ik me nu. Dit is niet leuk, maar eraf, nee, dat gaat niet. Dus wordt het concentreren op de bumper van de auto voor me, en niet opzij kijken. Bovenop, op het hoogste punt van de brug, is het uitzicht naar voren dusdanig, dat ik me nog wat meer op de tellers op mijn dashboard, en de bumper van de auto voor me focus.

Dan heb ik dat ook weer gehad. Gelukkig, en naar Bernieres-sur-mer is het ook niet meer zo heel ver. Nog een paar stukjes snelweg of autoweg, dan een rotonde driekwart rond, en dan zie ik in de verte aan de horizon, een diepgrijze strook. Even heb ik geen idee wat dat kan zijn, totdat ik het snap, want daar is de zee. Daar moet ook Bernieres-sur-mer zijn, en de camping. Maar de route planner heeft nog een kleine verrassing voor me, als ik op een gegeven moment eigenlijk rechtsaf moet, een voetpad op. Dat kan natuurlijk niet. Gelukkig heb ik de situatie ter plekke goed bekeken, thuis achter de computer, en weet ik nu ook waar ik ben. Een vijftig meter verder, dan rechts, en even later sta ik voor de hoofdingang van 4 sterren camping ‘Le Havre de Berniéres’.

Bij deze camping spreken gelukkig ze een aardig mondje Engels, zodat de communicatie vrij vlot loopt. Ik krijg een code voor het hek, een aantal plekken waar ik kan gaan staan, en een uitleg over de bediening van de toegangspoort. Dan gaat het hek open, en kan ik een plekje gaan zoeken. Niet te ver van het toiletgebouw, en vlakbij een stopcontact heeft mijn voorkeur, en dat lukt prima.

Ik ben heel dankbaar dat mijn Khyam-tentje in zo'n heel kort tijdsbestek opgezet kan worden. Binnen een paar minuten staat de tent, en liggen de spullen binnen. Ook de elektra is snel aangesloten, en mijn bed is al bijna klaar voor de nacht. Nu eerst eten. Hier is het restaurant wel open. Niet erg druk, want naar Franse begrippen is het nog veels te vroeg voor het avond eten, maar Hollander als ik ben, ben ik toch echt wel aan een hapje toe. Op de een of andere manier heb ik bijna niets meer gegeten sinds het ontbijt, op dat kleine hapje na bij het tankstation, 160 km geleden in Les Andelys. Maar gek genoeg heb ik ook niet echt trek. Toch, eten, energie aanvullen, want dit was een vermoeiende dag.


... binnen een paar minuten ...


Ook in het restaurant is men een beetje Engelstalig. En uit de Franse lijst met gerechten kies ik degene die ik het beste kan vertalen, een biefstukje maar wel 'well done', anders krijg ik het niet weg. Een cola om de tijd te vullen , en als mijn biefstukje komt begin ik vol goede moed. Maar dit is geen 'well done', dit is 'rare' of op z'n hoogst 'medium'. Dus, terug naar de keuken met het spul, en leg het nog maar even op de grill of zo. Maar dan is het ook goed, en laat ik het me goed smaken. Fransen doen kennelijk overal stokbrood bij, en dat komt goed uit. De resterende stokbroodjes gaan in een servetje mee, voor morgenochtend, als ontbijt. Het is niet veel, maar wel precies genoeg. En dat ze wat raar kijken, ach, dat is hun probleem.

Na het eten breng ik een bezoekje aan het strand. Er staat een gedenkteken voor de gevallenen van D-day, 6 Juni. Ook staat hier het 'eerste bevrijde huis van Frankrijk.' En een monument, ter gedachtenis aan de gevallenen. Gek idee, dat dit rustige, slaperige stadje ooit het toneel was van één van de grootste veldslagen uit de moderne geschiedenis.


... monument ...


Terug bij de tent zorg ik voor warm water voor de plastic flesjes, om de slaapzak op te warmen. Ook een kopje warme chocolademelk, om mijzelf op te warmen. Dit alles gevolgd door een paar telefoontjes met het verre Nederland, en dan lees ik nog wat op de iPhone, een stukje Alice in Wonderland. Haar avontuur mag dan vreemd zijn, maar ik vind dat mijn avontuur evenzeer vreemde wendingen heeft.

Morgen verder, naar de Mont Saint Michel en Vitré




Vorig - Het Vertrek
Vervolg - Mt.St.Michel en Vitré