Terug naar de Motor-pagina
Vorig - Technische problemen met een GL500 Silverwing -
Volgende - Van Urrobi naar Burgos -




Over de Pyreneën

Woensdag 9 Mei

Het is een beetje somber en dreigend weer, deze morgen, als we uit onze tenten kruipen. Maar de stemming slaat al gauw om, na de koffie, als blijkt dat er zowaar een, zij het zwak, zonnetje door de dichte wolken heen komt kijken, dat hier en daar zelfs schaduwen weet te produceren op de overigens wat vochtige grond. Dit kon wel eens een mooie dag worden.

Ondanks de zon, die steeds meer zijn best doet om er een hele mooie dag van te maken, hebben Nick en Ron het plan opgevat, om, ter voorkoming van de regen herhalingen, in Agen een regenbroek te gaan kopen. Zodoende gaan Luc en ik op weg naar Spanje, en gaan Nick en Ron de stad in. We verwachtten ze later weer te treffen, in Spanje, of nog aan deze kant van de bergen.

Het is mooi weer, de zon schijnt, het is nog niet te warm, en de motor snort lekker onder me terwijl de kilometers vlot wegrollen onder de banden. Een paar kilometer verder steken we het Canal de Garonne over, waarna we verder gaan naar, voorlopig, Mont-de-Marsan.

Na een tijdje rijden we door een bos, een groot bos, want er lijkt geen einde aan te komen. De weg door het bos, de D665, voegt zich samen met de D933. Dat is helemaal niet erg. Maar ik rij nog steeds vrij rustig, en die grote vrachtwagen, waar we ruim voor konden invoegen, die wil harder, veel harder als ik op dit moment wil. Bij de eerste de beste gelegenheid ga ik rechtsaf, het gehuchtje Lubbon in. Stoppen, even met Luc praten, die aangeeft dat hij het ook niet zo prettig vond, die vrachtwagen zo op zijn bumper. Maar nu dat apparaat is doorgereden kunnen wij ook weer. Om weer de D933 op te rijden moeten we even wachten, maar dan hebben we de eerste tijd ook geen last meer van overig verkeer. Of zij van ons, natuurlijk.

Wat me hierdoor wel ontgaan is, is dat juist op dit stukje weg we de nul-meridiaan hebben gepasseerd. De scheiding tussen oosterlijk- en westerlijk halfrond. We zijn nu op westerlengte. Pas op de terugweg zullen we weer 'oosterlingen' worden.

Nu gaat het een hele tijd rustig verder. Geen auto's voor ons, en niets achter ons. Pas na Saint-Justin gaat dat veranderen, als we achter twee grote hout-transport auto's komen te zitten. Wat de zaak nog lastiger maakt is dat deze weg, de Route 'd Agen, D933, bij het gehucht Le Caloy aansluit op de drukkere D932 naar Mont-de-Marsan. En hier wordt aan de weg gewerkt. De twee zware vrachtwagens moeten een redelijke ruimte hebben voordat zij op die weg kunnen invoegen. En dat duurt een tijdje. Heel langzaam klimt de temperatuur aanwijzer van mijn CX omhoog, nog niet alarmerend, maar toch.......

Bij Mont-de-Marsan worden we, met het overige verkeer, om de stad heen geleid, over de ringweg. Dan is het een stukje 100, dan weer 70. Maar uiteindelijk kunnen we die weg ook achter ons laten, en ons bezighouden met het volgende punt. Want het is weer tijd om te tanken. Dat doen we bij een grote supermarkt in een klein plaatsje, waar grote wegwijzers ons via een een klein weggetje naar toe wegwijzeren. Ook worden er inkopen gedaan. Terwijl Luc naar binnen gaat wacht ik buiten, met mijn linker laars uit, en mijn al weer vochtige sok uitgewrongen. Het regenwater van gisteren is nog lang niet opgedroogd. We eten wat in de schaduw van het grote bedrijfspand. Dan weer op weg, want we zijn nog niet in Spanje.

In Hagetmau krijg ik voor het eerst de Pyreneeën in zicht. Van een afstand van bijna 100 kilometer steken witte toppen in de helder blauwe lucht, majestueus, kolossaal, imponerend en oppermachtig. Nog nooit heb ik zoiets gezien. De schrik slaat me om het hart. Daar moet ik naar toe, daar moet ik een doorgang zien te vinden, ik, met mijn kleine CX-je.......

Vanaf Hagetmau volgen we nu de een of andere binnendoor weg naar Sauveterre-de-Bearn. De zon, die deze ochtend zo zachtjes begon, heeft nu zijn volle kracht bereikt, en de weg door de heuvels, want bergen kun je het niet noemen vergeleken met de reuzen die verderop staan te wachten, kronkelt alle kanten uit, omhoog, links, rechts, omlaag en weer omhoog, in een dol makende opeenvolging van bochten en golven. Bekaf ben ik, als we Sauveterre-de-Bearn binnen rijden. Luc trekt zijn Pan naar voren, gebarend me te volgen, en parkeert op een pleintje.

Ik weet even niet waar we zijn, en echt, het interesseert me helemaal niet. Ik hoef even niet meer. Doodmoe zoek ik het eerste de beste schaduwplekje op dat ik zie, en plof daar neer, tegen het wiel van een geparkeerde auto. Ik ben kapot en op.

een schaduwplekje
... een schaduwplekje ...

Na een minuut of tien dringt het langzaam tot me door dat het niet zo'n heel veilige plek is, tegen het rechter voorwiel van een auto, Als de bestuurder nu wegrijdt val ik om, minstens. Ik raap mezelf een beetje bij elkaar, en ga op het gras bij een betonnen gebouwtje liggen. Slapen, dat ook, maar pas na een heftige emotionele huilbui, want waar ben ik aan begonnen. Een tijdje later doe ik mijn ogen weer open. Heb ik geslapen? Ik weet het niet, maar de wereld ziet er, in het stralende zonlicht, nog hetzelfde uit. Niets is veranderd, en ik ben nog steeds in Frankrijk. Da's flink sh#t, vind ik.

Luc, die in de tussentijd kennelijk hele andere dingen heeft gedaan zegt dat we op de goede weg zijn, en dat we nog maar een klein stukje hoeven te gaan, en dat de plaats waar we de bergen over gaan echt niet zo hoog is. Ik geloof hem maar half, maar doe toch weer de warme jas aan, zet de helm op, klim op de motor en volg braaf de TomTom, die het helemaal met Luc eens is, het is niet ver meer, hooguit 80 kilometer nog.

Voor Saint-Palais worden we linksaf gestuurd, naar Saint Jean-Pied-de-Port, het beginpunt voor veel Santiago pelgrims. De weg maakt hier een fraaie bocht naar rechts, en juist in die bocht komen we achter een tractor te zitten. 'Door de bocht heen kijken' en 'nooit in een bocht inhalen' zijn twee regeltjes die er vroeger bij de rijlessen goed ingestampt zijn. Maar hoe kun je hier in vredesnaam, door de bocht heen kijken? Er staat een complete berg in mijn blikveld. Dus ik blijf achter de tractor zitten. Dit is niet wat de auto's achter me willen, en die beginnen met inhalen. Kennelijk kunnen ze meer zien als ik. Achter me wordt meer en meer getoeterd, maar ze kunnen me wat. Pas als de tractor aan de uiterste rechterkant gaat rijden durf ik de dubbele doorgetrokken streep over, geef een geweldige draai aan de gashendel en ga er omheen. Geen schoonheids prijs, toegegeven, maar ze bekijken het maar.

Iets later wordt ik nogal grof ingehaald door een sportwagen, en, als ik na een een driftig getoeter uiterst rechts ga rijden, door een tweede. Nederlanders.......

Saint Jean-Pied-de-Port. Voor velen het begin van een pelgrims-tocht van meer dan 800 kilometer naar Santiago de . Voor mij een herkenning, want op Google Earth heb ik zo vaak naar de straatjes van dit stadje gekeken, dat ik naar mijn gevoel er al eens geweest ben. Het straatbeeld wordt hier bepaald door de Pelgrim, de Fiets Pelgrim en de Pelgrim toeristen. Langs de straten is al geruime tijd de Santiago-wegwijzer, een gestileerde schelp, te zien, en we zijn al een aantal Santiago-gangers , te voet of per fiets, gepasseerd. Hier begint de Camino te leven, hier is het begin van het avontuur.

Terwijl we verder rijden zoek ik soms nog naar die verschrikkelijke bergen, hoog, ongenaakbaar, maar die zijn nu verborgen achter de vriendelijker heuvels die om ons heen staan. Heuvels die weliswaar dichter op elkaar komen te staan, maar die lang niet zo schrikwekkend zijn als hun grote broers, die met hun witte toppen heersen over de verre horizonten. Ongemerkt nader ik de Pyreneeën, en daarmee ook de grens met Spanje. Zover ben ik nog nooit geweest op de weg naar Santiago. Bochten, een riviertje langs de weg, en volgens mij moeten we langzamerhand, ja, daar is de brug al........

De brug is de grens tussen Frankrijk en Spanje. Om tien over drie rij ik Spanje binnen, per motor, en Frankrijk ligt nu achter me. Ik stap af, want ik wil nu even van dit moment genieten. Ik laat Joke per SMS weten dat we het al tot Spanje hebben gehaald. De vermoeidheid van een paar uur geleden voel ik nu niet meer, en een lichte euforie neemt het over. Spanje!

grens tussen frankrijk en spanje
... grens tussen Frankrijk en Spanje ...

We drinken wat, want ook in Spanje is het warm, en op een trapje om een hoekje doe ik even de spijkerbroek uit, die ik nog onder mijn motorpak had. Veel te warm nu. Vanmorgen misschien een goed idee, nu niet meer. Er wordt nog gezocht naar een tabakzaak, maar die is niet meer te vinden, en hé, we zijn weer in Frankrijk. Snel maar doorrijden dan, weer Spanje in, en laat ik eens kijken of al die bochtige weggetjes van deze morgen een goede training zijn geweest voor deze N135, de weg over en door de Pyreneeën.

Ook deze weg heb ik op de computer uitvoerig bekeken, want het is de eerste echte 'bergetappe'. De weg is breed genoeg, de motor laat zich goed besturen, en het enige waar ik echt voor moet opletten is dat ik niet tijdens het rijden teveel naar beneden kijk. Omhoog gaat de weg, steeds maar verder en verder, draaiend en kronkelend tegen de berg op, gebruik makend van elk stukje ruimte dat er is. Onderweg zie je nauwelijks pelgrim-wandelaars, die hebben hun eigen weggetjes, maar pelgrim-fietsers zie je wel. Weer een draai omhoog en dan, toch nog onverwacht, tegen de lucht afgetekend, een kruis met daarnaast een kapel, en daarbij het bordje met 'Ibaneta 1057 m'. We hebben het hoogste punt van de pas bereikt. Vlak na de kapel stop ik even, maar afstappen voor een foto momentje, nee, laten we dat maar niet doen. Afstappen betekent ook weer opstappen, en eigenlijk begin ik aardig doorgezeten te raken van vandaag. Een fotootje vanaf de motor wordt gemaakt, en nu zijn we bijna bij de camping, en ik ben er toch wel aan toe.

Roncesvalles wordt gepasseerd, een mini-metropool, waar toeristen en pelgrims door elkaar krioelen, waar autobussen en wandelaars gebruik moeten maken van dezelfde paar meters asfalt. Doorrijden maar, dit is niks. De N135 gaat nu omlaag, door het stadje Auritz, en eenmaal daar voorbij is het nog maar twee kilometer naar de camping. Op het parkeerterrein van de camping Urrobi zetten we de motoren vlak bij het terras, doen contact af, helm af, de jas uit, we zijn er.

Op het terras worden we begroet door Hans K. uit Voorschoten, een fiets-pelgrim, die al een aantal weken onderweg is naar Santiago, en die vraagt waar we vandaan komen. Dat is iets wat we vaker zullen horen. Op de 'Camino' is het niet: waar ga je naar toe, maar is het veel meer: waar kom je vandaan? Het doel is voor allen gelijk, iedereen is onderweg naar Santiago de Compostela.

We vinden een fraaie plek op een groot veld, en zetten onze tenten op. Ziezo, dat is dat. Wat staat er nu nog meer op het programma.? Da's simpel, de was. Er worden munten voor de wasmachine en de droger gehaald, de vuile kleding gaat in de machine, en dat is ook onderweg.

wasmachines
... wasmachine en droger ...

Wat nog meer onderweg is, zijn Nick en Ron, die om 18:00 de camping komen oprijden. Het heeft ze wat moeite gekost, maar ze hebben twee regenbroeken, eentje voor Ron en eentje voor mij, bij zich. Nu hopen we natuurlijk dat we die nooit nodig hebben, maar dat zien we later wel weer. Ook hebben ze een bijzondere ontmoeting gehad, bij een snackbar met de naam 'Kees', Daar moesten ze natuurlijk even naar binnen. Kees blijkt een Nederlander, André, uit Utrecht te zijn. Alleen de fricandellenverkoop wil in Frankrijk nog niet zo lukken.

camping komen oprijden
... camping komen oprijden ...

Terwijl we wachten op mijn was die door de droger draait gaat Nick, onder algemene belangstelling, aan de slag om zijn campingstoeltje te repareren. Veel Ty-Wraps later neemt hij voorzichtig plaats. Het houd, een beetje, zolang hij maar niet in de lach schiet. Ondertussen is de was klaar, opgevouwen en ingepakt, en dan is het tijd voor het terras, waar we, naast bier en cola ook internet vinden. De gelegenheid wordt waargenomen om een paar berichtjes aan huis te schrijven, om de site van de Dutch Honda CX-V club te bekijken, en om de 'waarbenjijnu' site te lezen. Toch leuk, al die commentaren. Maar daardoor is pas om 21:30 de ravioli met worstjes klaar, en zodoende schuif ik na het late eten al vrij snel de slaapzak in. Het was een heftige dag, laten we hopen dat het morgen rustiger is.





Vorig - Technische problemen met een GL500 Silverwing -
Volgende - Van Urrobi naar Burgos -