Trouw Lentekrant 1972
Snelle ontwikkeling 'kerkorgel' in de huiskamer
Door Ton van der Hammen
|
Sinds de verkoop van het elektronische orgel in Nederland op gang is gekomen.
- dat is zo'n 15 jaar geleden - zijn er naar schatting 130.000 van deze
instrumenten verkocht. Dat betekent ruwweg, ook al omdat dit orgel een vrij
lange levensduur heeft: op de 100 Nederlanders of op de 25 Nederlandse
gezinnen is er een. Een stuk vrije tijdsbesteding, dat er niet om liegt.
|
Stel de gemiddelde prijs tot nu toe op 2500 gulden, dan betekent dat een omzet
van 325 miljoen. Er wordt dit jaar een lichte teruggang voorspeld onder
invloed van de economische omstandigheden. Verwachte omzet in 1972 om en
nabij de 14000 stuks, afkomstig uit Nederland, Italië, Japan, Amerika,
Duitsland in volgorde van belangrijkheid. De concurrentie is hevig en de
technische ontwikkeling niet minder.
|
AAN DE MARKT
De afgelopen Frankforter Messe heeft het weer getoond: er komt steeds meer
en voor velen steeds aantrekkelijker 'orgel-werk' aan de markt. Van het
simpele, eerste eenklaviersorgeltje, al of niet voorzien van half pedaal,
zijn we beland in het stadium van betaalbare, dat wil zeggen: trek er wel
het bedrag van een nieuwe auto voor uit, 'bioscooporgels' en/of 'kerkorgels'
in huiskamerformaat. Voor de liefhebbers, en die zijn er nogal wat, om rode
oortjes van te krijgen. Dat is ook de bedoeling, want de commercie
mikt op 'of u koopt meteen zo'n model, of u ruilt in'.,.
|
Hoewel de meningen hierover uiteenlopen zegt een Nederlandse pionier in
het elektronische orgelwezen, de heer Hans Versteegt (42): er ontstaat
een splitsing tussen klassieke instrumenten, waar men dus de hele
orgelliteratuur op kan spelen en amusementsinstrumenten voor het lichtere
genre. Hij gelooft niet meer in de toekomst van een elektronisch orgel,
waarop zowel het een als het ander mogelijk is. Bij de hogere eisen die
gesteld (zullen) worden zal het compromiskarakter steeds nadrukkelijker
als onoverkomenlijk ervaren worden. Hij wil nog wel verder gaan door te
voorspellen het denkbaar te achten straks in één woning zowel een
amusements- als een klassiek elektronisch orgel aan te zullen treffen.
|
EX-MACHINIST
Wat hiervan waar is, in elk geval heeft Versteegt wel enig recht van
spreken, want deze ex-machinist op de grote vaart, wiens twee grote
hobbies: orgel en elektronica hem vroegtijdig 'uit de vaart hebben genomen',
loopt nu al zo'n twintig jaar in de elektronische orgelbouw mee, nadat hij
er in de Verenigde Staten, de bakermat van het elektronisch orgel,
enthousiast over was geworden. Hij stond aan de wieg van de Eminent, de
Riha, de Viscount en nog zoveel andere 'gemengde' typen orgels - in totaal
zo'n 60 naar hij zegt - en is uit de typische Nederlandse ontwikkeling op
dit gebied eenvoudig niet meer weg te denken. Hij legt zich nu uitsluitend
toe op het ontwerpen en intoneren van elektronische kerkorgels, die hij
vanuit één basistype ook als huiskamer- en studieorgel uitbrengt.
|
EFFECTWERK
De elektronica geeft de orgelontwerpers bijna oneindige mogelijkheden om
mee te spelen. Dat betekent voor het amusementsorgel op het ogenblik:
nagalm-, leslie en andere echo-effecten, zoals ook luidsprekers op
verschillende plaatsen opgesteld; ingebouwde ritmische begeleiding, nieuwe
registers die bedriegelijk veel op allerlei soloinstrumenten lijken
automatische accoordenwerking, waarbij u een paar tonen aanslaat en er
worden automatisch passende acooorden aan toegevoegd en ga zo nog maar
even door. Al die 'gimmicks' zoals het effectwerk in vakjargon genoemd wordt
betekenen even zovele nieuwe knopjes, zodat de bespeler (je vraagt je af:
IS hij dat straks nog wel?) het idee moet krijgen in een cockpit in
plaats van op een orgelbank te zitten.
|
Heel anders, ook wat betreft de nadruk die deze sector krijgt, is de
ontwikkeling van het elektronische orgel dat aanspraak wil maken op de
aanduiding klassiek. Veel minder fabrikanten leggen zich hierop toe. De
uitmonstering' is veel soberder. Het enige dat de speeltafel van die van
een pljporgel onderscheidt is een handle voor nalgalm, waardoor het effect
kan worden bereikt van een kerkorgel in een grote ruimte.
|
KERKORGELS
Sinds maart vorig jaar legt Versteegt, evenals Ahlborn, Böhm en Heyligers
dat al langer doen, zich in Veenendaal uitsluitend op kerkorgels toe, na
ruim drie jaar researchwerk. Zijn basistype is een orgel met 67 zelfstandig
sprekende stemmen, dat hij uitbrengt voor kerken en voor de huiskamer. Door
gebruik te maken van aparte kanalen en oppervlaktespreiding van luidsprekers
(voor kerken in grote orgelkasten) is de klankkwaliteit voor velen een
verrassing en niet meer te vergelijken met dat wat tot voor betrekkelijk
korte tijd als het elektronische kerkorgel werd aangeprezen. Een snelle
ontwikkeling ook hier, die evenzeer tot uiting komt in de huiskamerorgels
van Versteegt-Veenendaal, die hij nu in twee typen uitbrengt: één
belangrijk onder en één boven de tien mille.
|
De merkaanduiding van zijn jongste schepping (in alle typen uiteraard met
volledige klavieren en volledig pedaal) is: Johannus-orgel, de voornaam
van Versteegt. Heet hij dan Johannus, of gewoon Johannes? Het laatste
blijkt het geval. Waarom dan Johannus? De verklaring geven we tóch maar
door op gevaar af teveel reclame te maken: 'Omdat het een orgel is om u
tegen te zeggen'... Dat is trouwens niet alleen de mening van Versteegt,
maar ook die van organisten als Feike Asma en Klaas Jan Mulder, die
regelmatig in de Veenendaalse fabriek komen buurten.
|
|

|