Terug naar de chronologie.

Het Oceanische van electronische orgels

NCR handelsblad 27 maart 1982 / Zaterdag bijvoegsel

Het Oceanische van electronische orgels

Eeuwenlang werd het orgel tot de aerofonen gerekend. Slechts in godshuizen van respectabele afmetingen ruisten majestueus de orgeltonen. Ook daar kon de moderne electronica niet vanaf blijven. Met verrassende resultaten, dat moet gezegd. Juist afgestemde oscillatoren, transistoren en chips brengen ongehoorde effecten teweeg. Een van de pioniers én groten van het pijploos orgel is een Nederlander, de gewezen sleepbootkapitein Hans Versteegt. Zijn schepping : het Johannusorgel, muziek en de akoestiek van een kathedraal in een klein kamertje.

Wim Wennekes.

VOORDAT Hans Versteegt electronische kerkorgels begon te bouwen was hij kapitein op een sleepboot. In zijn kajuit speelde hij orgel op zee. Versteegt, in grijs kostuum met blauwe schipperstrui: "Die twee werelden, varen en orgel spelen, liggen dicht bij elkaar. Niet toevallig vind je in elke havenplaats kerken met beroemde orgels. Als ik ergens aanlegde, zocht ik er altijd een op. Het heeft beide verte, eindeloosheid. Aan de ene kant die rust en aan de andere kant die enorme spanning. Walt Disney zag het goed toen hij Fantasia maakte. Daarin zit de Toccata D-mol van Bach onder beelden van woeste golven en eindeloosheid in kleur."
De elektronicafabriek van Versteegt, Johannus Orgelbouw, ligt ver landinwaarts op het Edense industrieterrein. Een profane omgeving waarover in plaats van zilte lucht de zoete koekgeur van buurman Nobosprits hangt. Binnen bij Johannus Orgelbouw is de sfeer meer gewijd. In de hal hangt een kolosaal torenuurwerk compleet met klok en klepel en uit de Feike Asmazaal - de toonkamer en concertruimte van de fabriek - klinken zachte orgeltonen. Behalve met een huisorgel uit de Opus serie heeft Versteegt zijn directiekamer volgebouwd met scheepsmodellen, een kast met boeken over schepen en een bureau met een steigerend paard.

Bij het maken van een afspraak waarschuwde hij al een bezig man te zijn: "Ik heb nooit tijd dus je kunt net zo goed direct komen." Een dag terug uit het ziekenhuis vanwege een zware operatie zit hij met de voorbereidingen voor een nieuwe muziekvakbeurs in Frankfurt en met de start van een nieuwe onderneming naast de orgelfabriek: VSR of voluit Versteegt Ship Renovation. Tussen het praten door probeert hij blazend en stomend de hand te leggen op een partij stookolie voor twee van zijn gerenoveerde zeeslepers, de Courageux en Kouwebek. Hij heeft pas ontdekt dat er in Den Helder een gat in de markt is vopor slerpers, en daar wil hij onmiddelijk inspringen. Met verschillende handelaren wordt over de prijs onderhandeld. Een aantal keren bevredigt de prijs hem niet. Ten slotte zegt hij volmondig ja. Een telefoontje ('Toch even kijken of ik goed zit') leert hem dat hij te duur heeft ingekocht. Steunend ploft hij terug in zijn stoel "Ik ben ook geen goeie zakenman."

Bij stukjes en beetjes komt er uit dat hij de zoon is van een schippersdominee en dat hij op zijn twaalfde al achter het orgel zat in de Evangelische Gemeente te Nieuw Loosdrecht. Later naar zee en aan boord veel geknutseld. Bij voorbeeld een muziekinstrument geconstrueerd van schijfsnaren, aangedreven door fietsdynamo's.

Passagieren in Amerika en daar, begin jaren vijftig, voor het eerst een elektronisch orgel gehoord. Niet tevreden over het geluid, maar gek geraakt van het idee zelf zo'n orgel te bouwen. Terug aan land. Internaatsbeheerder geworden van een gereformeerd centrum in Geleen. Vrije tijd gebruikt om electronica kennis te verrijken en net zolang gesoldeerd tot zijn eerste orgel klaar was.

Dat klonk al een stuk beter dan de eerste Amerikaanse orgels. Met het idee naar orgelimporteur Vreeken in Bodegraven gegaan en verkocht. In 1959 op de markt gekomen met het Eminentorgel. Perre Palla bespeelde het op radio en zei dat het een goede vervanging was voor het harmonium. Dat was een mooie reclame. Moeilijkheden met compagnon Vreeken. Toen in Harderwijk nieuwe zaak begonnen, weer in compagnonschap: "Want ik blijf het zeggen. Ik ben geen goeie zakenman."

Nieuwe orgel heette Ri-Ha, zo genoemd naar zijn eerste vrouw Rineke en zichzelf. Geïntroduceerd op de Firato en daar iemand tegen het lijf gelopen die hem naar Italie sleepte. Daar vijf orgelfabrieken opgestart en tot de grootste ter wereld gemaakt. En nog een tijdje burgemeester geweest van een ltaliaans dorpje. Ziekgeworden van de ontwikkellingen in de elektronische orgelbouw en de opmars van de ritme dozen. Uiteindelijk voor ideaal gekozen: het bouwen van een electronisch kerkorgel.

Een kerkorgel geschikt om God te loven en de hele klassieke orgelliteratuur op te spelen. Nu druk bezig met vervolmaking van dat ideaal. Maar veel weerstand. Van organisten. Orgeladviescommissies, dominees en zelfs de Reclame Code Commissie. Nu geen tijd om te vertellen. Stond allemaal in kerkblaadjes. Niet gelezen? Hier dikke plakboeken. Die eerst doornemen. Dan later terugkomen. Versteegt: "Ik heb toch nooit tijd dus kom direct vanavond."

's Avonds bij achten is Hans Versteegt zichtbaar vermoeid. Niettemin zegt bij: "Al vraag je de hele avond door, geeft niets: ik slaap toch maar drie tot vier uur per dag." Zijn jonge tweede vrouw: "Hij heeft geen rust." Versteegt: "Als ik de zestig haal heb ik honderdtwintig jaar geleefd." Hij is nu drieënvijftig. De orgelbouwer wrijft door zijn baard: "Ik ben een beetje gek. Dat kun je wel zien aan hoe ik woon. Ik heb mensen in dienst die er beter bij zitten dan ik. Orgels en elektronica is het enige waarvoor ik leef." Zijn vrouw zwijgt. Een gewoon vraaggesprek is met hem niet te voeren. Vragen brengen hem op associaties. Soms te snel om te volgen. "Dat beb ik op de fabriek ook. Mijn mensen hebben het daar weleens moeilijk mee."
Zijn vrouw: "Zijn gedachten gaan te snel." Hij: "Daarom heb ik juist personeel in dienst. Het liefst zou ik me terugtrekken in de kelder om vervolmakingen te bedenken maar dan zou mijn hoofd op het laatst barsten van de onuitgevoerde ideeën. Dat komt: ik leef voortdurend met klanken in mijn hoofd, orgeltonen. En tegelijk zie ik de electronische schakelingen die nodig zijn om dat geluid te produceren. De grootste deugden en ondeugden, de hoogtepunten en de dieptepunten in het leven hoor ik in klank en zie ik in elektronische flitsen. Daardoor is het in mijn kop één grote chaos waarvan ik me alleen los kan maken door orgels te bouwen. Je zou kunnen zeggen: als ik op mijn eigen orgels speel hoor ik mijn brains. De chaos in harmonie."

Klassieke pijporgelbouwers noemen het Johannus orgel degenirerend een pornofoon of piepende fluitketel.

"Die mensen zitten vastgeroest aan de eeuwenoude gedachten over orgelbouw. Natuurlijk is er niets mooiers dan een machtig pijporgel. Als ik vanaf morgen dagelijks op het orgel van York mocht spelen was ik vandaag voor de rest van mijn leven vertrokken. Maar wat ik tegen het klassieke pijporgel heb, is dat het al volmaakt is. Met het elektronische orgel kun je nog vooruit. Zeker wanneer je jezelf als uitdaging stelt een elektronisch orgel te bouwen, geschikt om de hele klassieke orgelliteratuur op te spelen."

U bouwde eerst gewone electronische orgels.

"Daarmee heb ik de affiniteit verloren. Toen ze begonnen er ritmedozen in te bouwen heb ik gezegd: dit is het einde. Daar kan nooit meer iets leuks uit komen. Het is onmuzikaal. Knopjeswerk, niet creatief. De geest raakt er door afgestompt. Dat zal je op het Johannusorgel niet gebeuren. Als je een orgelzaak instapt zul je ook zien dat het in een aparte hoek staat."

Johannus is uw volledige voornaam ?

"Ja, dat wil zeggen: Johannes."

Waarom heet het orgel dan Johannus?

"Omdat het een orgel is om U tegen te zeggen."

U bent een goede koopman.

"Dat zeggen ze in de orgelhandel ook en dat kwetst me. Want ik ben het niet en ik wil het niet zijn. Ik ben een ambachtsman. Ik werk met mijn geest en met mijn handen en ik doe dingen die een beetje koopman nooit zou doen. Van de week was ik nog bij een kerkbestuur dat een Johannusorgel wilde kopen. Ik bekeek de kerk en zei: hier komt geen Johannusorgel, want de ruimte leent zich er niet voor: hier hoort een pijporgel."

Maar waarom heeft u dan een fabriek en een verkooporganisatie over de hele wereld ?

"Omdat ik orgels moet verkopen wil ik mijn orgel kunnen vervolmaken. Zo raak je vanzelf in de cirkel van het ondernemerschap. Ik vind het een verschrikkclijk beroep. Dat vind ik zelf de tragiek van mijn leven. Ik heb er veel verdriet van. Ik lig er nachts van te huilen in bed." Zijn vrouw knikt bevestigend.

Wat staat u er zo in tegen? De competitie?

"Dat is het probleem niet. Ik heb geen competitie zeg ik altijd. Ik ben Johannus en ik ga mijn eigen weg. In alle jaren dat ik orgels produceer heb ik nog nooit een orgel van concurrenten open gemaakt. Ik hoef niet te weten wat erin zit. Ik kan het zelf beter."

Wat is dan wel het erge?

"Dat je aan alle kanten onderuit wordt gehaald. Ook binnen je eigen bedrijf. Ik heb managers in dienst gehad en het eerste wat ze proberen te managen was mij er eruit te werken. Sommigen vinden me een rotbaas omdat ik zoveel eis ... en al dat gezeur over centen ... dat er opslag moet komen. Daar kan ik niet tegen. Ik vraag een andere mentaliteit. Ik wil mensen om me heen die net zo gek zijn als ik."

Zijn vrouw: "vertel eens van de radio" Hij: "Mijn dochtertje kwam thuis, had naar de schoolradio geluisterd en gehoord dat ondernemers niet deugen. Dat die mensen uitbuiten - En of ik er nou ook zo een was..." Hij maakt zijn verhaal niet af.

Na een stilte: "Als je zo met muziek bezig bent als ik telt geld niet - Het gaat mij om de ervaringen die je kunt beleven en die vaak het het mystieke aan liggen. Dat is een bekende ervaring van organisten die klassiek pijporgel spelen. Orgel spelen is communiceren met een instrument met karakter. Een orgel kan zacht en romantisch zijn, of barok. Als je met het orgel tot overeenstemming weet te komen kun je het laten spreken, zo dat het je eigen gevoelens uitdrukt. Juichend, bedroefd, schokkend. Je zegt het maar en de pijpen spreken. Beneden je zit een volle kerk en daar praat je mee. Terwijl ze je niet zien verstaan ze je nog. Dat kan gemoedstoestanden opwekken die in een gewoon gesprek niet mogelijk zijn. Je beleeft iets wat onzegbaar is."

En dat zelfde gevoel heeft u aan een electronisch orgel ?

"Alleen mensen die geen verstand hebben van techniek snappen niet de romantiek van elektronica. Eindeloze vergezichten biedt de techniek, net als varen en orgel spelen. Een van de fascinerende dingen is bij voorbeeld dat je in een elektronisch orgel twee karakters kunt verenigen - romantiek én barok. In de klassieke pijporgelbouw is dat onmogelijk.

Op een barok pijporgel klinkt romantische muziek niet. Op een elektronisch Johannusorgel wel En wat dacht je van de mogelijkheid om langs electronische weg klank én akoestiek te produceren ?"
Als ik vraag hoe ik mij dat moet voorstellen heeft Versteegt zijn jas al aan: "Ga mee naar de fabriek. Dan laat ik je horen waarmee ik de muziekbeurs van Frankfurt ga verrassen" En tegen zijn vrouw: "Alleen even kijken en luisteren".

WE STAPPEN in een slagschip van een Amerikaanse auto en zijn eerste commentaar is: "Nou zul je zeggen wat moet die vent met zo'n auto als hij alleen voor de muziek leeft - en dan weet ik niet wat ik moet zeggen. Als ik ga tanken zeg ik meestal half beschaamd: Gooi die asociale kar even vol." Hij rijdt toch lekker? Versteegt antwoord niet en wrijft vermoeid over zijn slapen. Dankzij de antomaat en de vering is het alsof we over de weg varen.

In de fabriek is nog licht. Dat geeft hem nieuwe energie: "Een paar jongens die net zo gek zijn als ik." Langs verlaten kantoorgangen en assemblageruimten komen we in een TL-verticht kamertje met opengewerkt Johannusorgel.

Een technicus met een tangetje tussen zijn tanden maakt onmiddellijk de rganistenbank vrij voor zijn baas die als eerste vraag afvuurt: "Nu beter?" Het antwoord is een handgebaar naar het orgel. Met zijn jas nog aan neemt Versteegt plaats, even achterom naar mij kijkend voordat hij een toets aanraakt. "Eerst zonder," zegt hij gehaast tegen de technicus die enkele knoppen omdraait en metertjes bijstelt. Versteegt improviseert met handen en voeten een stukje klassieke orgelmuziek, dat via luidsprekers de kamer binnenstroomt. Boven de muziek uit hoor ik Versteegt steunen en hijgen en met zijn voeten trappelen. "En nu met". De knoppen worden andermaal bijgesteld en Versteegt improviseert weer op dezelfde wijze. Maar nu komen ineens uit de luidsprekers muziek én de akoestiek van een kathedraal tevoorschijn. In het hel verlichtte kamertje is dat een zeer vervreemende ervaring.

Versteegt geniet van mijn verwarring en zet met enkele snelle handgebaren enkele schakelaars om zoals een pijporganist aan zijn registers trekt. Een donderend geluid vult de kamer. Als ik de ogen sluit is het alsof ik wordt meegenomen op hoge golven. De laatste tonen galmen nog lang na. Versteegt: " Dat is nou de mystiek van de techniek. Zelfs op het kleinste zolderkamertje voel je je met zo'n orgel ten hemel opgenomen. Wat je net gehoord hebt is mijn laatste vinding. Weer een stapje hoger. Aldoor klimmen. Daar gaat het om."

We laten de technicus alleen en lopen nu naar de Feike Asmazaal waar Versteegt nog enkele van zijn andere orgels wil demonstreren. Er zijn er bij met ingebouwde luidsprekers, bestemd voor particulieren. De duurdere kerkmodellen hebben aparte luidsprekerboxen in de vorm van orgelpijpen. Geruime tijd blijft Versteegt spelen zonder iets te zeggen: "De mooiste momenten zijn die van een gedeelde ervaring. Van de week had ik dat met een technicus. Toen ging het wel heel ver. Ineens was er iets dat ik zei: Hoor jij die hele speciale dimensie die we er nu in hebben. Ja, die hoorde hij. Toen zei ik: die komt niet uit het orgel, die is er. Gezocht en gezocht of we toch een technische verklaring konden vinden. Dan was het er en dan was het weg. Dat biedt je ineens weer nieuwe vergezichten, weer verdere ontwikkelings mogelijkheden."

Op weer een ander orgel, onder het spelen door:"We hebben mensen. Die voor zeventigduizend. Tachtigduizend gulden. Zo'n orgel bij ons kopen. Privé. En dat zijn niet. Uitsluitend mensen. Die het zo op zak hebben. Laatst had ik een man. Die had zijn auto weggedaan. Nooit meer op vakantie. Extra hyphotheek genomen. Want hij moest en zou zo'n orgel. Aan een Johannusorgel kun je ook verre reizen maken. Heb je geen auto meer nodig!"

WEER BIJ HEM thuis, bij een schijfje leverworst: "Het geloof speelt een grote rol bij wat ik doe. Orgelbouwen en spelen is mijn manier van getuigen. Ik geloof niet dat je zomaar leeft. God geeft je een opdracht en daar moet je naar luisteren. Je moet verstaan wat je opdracht is en die moet je uitvoeren. Doe je dat niet dan loopt alles fout. Daarom moet je luisteren naar Zijn stem."

Of dat de stem van de intuitie is "Ik geloof in de intuitie maar God en intuitie zijn natuurlijk twee verschillende dingen. Het is een van de gaven die Hij ons gegeven heeft." Zijn stem klinkt afgemat. We zeggen niet veel meer. Het is ook al laat en alles is gezegd, vindt hij zelf.

Nog een keer komt hij overeind. Dat is als ik vraag of het geen bijzonder gevoel geeft te weten dat van Urk tot Abidjan Johannusorgels staan en dat er op dit moment wel iemand oip speelt: "Op zondagmorgen raak ik daarvan wel eens in paniek. Dan is het ineens alsof ik al mij orgels tegelijk hoor. Alsof je in een orkaan op zee zit."

oceanische

Terug naar boven  

 
 

Valid HTML 4.01 Transitional