Terug naar de Motorpagina


Het Engelse treffen 2017 / Dag 4

Hoe ik op zoek ging naar mijn grenzen, en er pardoes over struikelde

Dag 1        Dag 2        Dag 3        Dag 4        Dag 5


Terug naar Harwich
Het ontbijt was pas om negen uur, dus er was voldoende tijd om vast het een en ander op te ruimen en op de motor te leggen. Ik was niet de enige die dat goede idee had gehad, want om me heen werd al hevig heen en weer gelopen met tassen en zakken, die op de diverse motoren geleden werden. Tot mijn verbazing kon ik deze keer wel in één keer alles bij elkaar vinden. Meestal ben ik op de paar vierkante meters van mijn tentje toch wel wat kwijt, maar nu had ik alles. Het enige waar ik nu een beetje mee zat was het sorteren van alles. Wat kon er in de koffers, en wat wilde ik in de tanktas hebben, die mee naar de hut ging aan boord van de Stena Hollandica.

Nog voor het ontbijt, dus voor negen uur, was de motor bepakt volgens de regelen der kunst. Koffers links en rechts waren aangehaakt, de tent lag bovenop, netjes ingepakt, en alleen de tanktas moest nog op de juiste plek worden geplaatst. Het dikke pak lag ook al klaar. Nu alleen nog ontbijten.

En heb je net door hoe het een en ander gaat op dit Engelse treffen, dan worden de regels veranderd. Waar we gisteren nog ons ontbijt uitgeserveerd kregen, was het nu een lopend buffet, waar tafel na tafel uitgenodigd werd om langs te gaan. Het smaakte er niet minder om. Wel vervelend was het, toen ik na een kort bezoekje aan een zekere plaats nog een kopje koffie wilde nemen, dat koffie en kopjes en alles al weggeruimd was.

... volgens de regelen der kunst ...
... volgens de regelen der kunst ...

... werd afscheid genomen ...
... werd afscheid genomen ...

Zo tegen een uur of tien was het ontbijt dus ietwat abrupt afgelopen. Tijd voor het volgende punt, vertrekken naar Harwich. En we waren heus niet de eersten die het terrein verlieten. Overal werden motoren gestart, werd afscheid genomen en werden de navigatie systemen op de thuisreis ingesteld. Tijd voor ons om ook te vertrekken.

Nog geen tweehonderd meter onderweg zag ik iets zwartigs van Frans' motor afvliegen, en in een plas water verdwijnen. Stoppen? Doorgaan? Frans reed gewoon door, dus er zou wel niet iets ernstigs aan de hand zijn. Later hoorde ik dat Frans 'ergens' zijn klokje uit de kuip was verloren. Dat was het dus geweest. Vanaf de 'Lower Lode Inn' reden we over smalle landweggetjes, over de iets bredere A38 en over de brug Tewkesbury in. Daar stopte Frans: oordopjes vergeten.

... oordopjes vergeten ...
... oordopjes vergeten ...

Nu we Tewkesbury achter ons gelaten hadden konden we rustigjes aan doorrijden. We hadden uren de tijd, en waarschijnlijk moesten we in Harwich een flinke tijd wachten. Dus daarom was het helemaal niet erg dat er een man de weg opstapte, met een groot bord waarop stond: Stop, met daaronder een fiets afgebeeld. En ja hoor, even later kwam het peloton in zicht, sloeg linksaf, en was na een paar tellen alweer verdwenen, we mochten weer doorrijden

... kwam het peleton in zicht ...
... kwam het peleton in zicht ...

De B4077 bij Stanway was nu heel goed te rijden. De losse modderige plekken waren opgedroogd, en het meeste vuil leek wel weggespoeld. Er was nu geen enkel probleem bij het rijden van deze kronkelige weg. En toen kwam er weer een verschil tussen de TomTom van mij, en die van Frans aan het licht. Mijn TomTom gaf aan linksaf, maar die van Frans gaf aan rechtdoor. Niet dat het erg was, want nu reden we een net andere route dan de heenweg, door het plaatsje Chipping Norton, met uitzicht op het stadje en de oude Bliss Tweed Mill, een merkwaardig gebouw, een stoffen fabriek uit de late 19de eeuw.

Het is prachtig weer en we reden rustig door. Weer een rotonde, maar in plaats van rechtdoor gaat Frans driekwart rond, links af. Euh ? In een klein plaatsje, Tingewick, een paar honderd meter verder, stopte hij. Even de benen strekken, is de verklaring, even afstappen en een beetje bijkomen. Geen slecht idee, alleen jammer dat er niet een koffietent of zo te zien was. Ik plaatste de CX netjes bij een stoeprandje, zodat het geval niet kon omvallen. Jammer genoeg was het stoeprandje de uitrit van een huis, en toen de poort langzaam openging moest de motor toch eventjes wat verplaatst worden. Na de nodige heen en weer loperij en wat los gebabbel stappen we weer op, op weg naar de volgende plek.

De volgende plek was Milton Keenes, de plaats met de meeste rotondes in Engeland, althans, zo kwam het op me over. Maar na het draaien en draaien en draaien kwamen we er toch voorbij, ondanks een keertje te vroeg afslaan, wat een paar honderd meter verder, op de volgende rotonde (soms toch wel handig) eenvoudig gecorrigeerd kon worden.

Na een flink aantal kilometers was het tijd om te stoppen. De motoren hadden dorst, en wij begonnen toch wel trek te krijgen. Nabij Newmarket, aan de A14, was een 'Little Chef' onderdeel van een keten van snelwegrestaurantjes. Ook was er een BP tankstation. Tijd om even bij te komen, en mens en machine even te laten uitrusten. Maar daarna werd er weer verder gereden. De A14 ging over in de A12, de A12 werd de A120, en Harwich lag voor ons.

... little chef ...
... little chef ...

... een BP tankstation ...
... een BP tankstation ...

En natuurlijk waren we veels te vroeg en dan is er niets anders te doen dan bootjes kijken. Maar wel met een kop koffie op een terras in de zon. Dat werd het deftige restaurant 'The Pier' waar de koffie goed was, het terras niet al te druk, en de zon volop scheen.

Maar na een tonic en een koffie vond Frans het toch wel een goed idee om ook eens ergens anders te gaan kijken. Nu was er in Harwich niet veel te doen, en eigenlijk het enige wat een beetje interessant was, was de haven en de zee. Een containerschip werd behoedzaam rondgedraaid, en een eind verder hadden we zicht op de route die door de Ferry gebruikt zou worden. Heel in de verte kwam een wit stipje aan, en dat zou best wel eens de Hollandica kunnen zijn.

... in de verte kwam een wit stipje aan ...
... in de verte kwam een wit stipje aan ...
Foto door Brinkcx

Er was een plek waar we het schip langs zouden zien komen, en zodoende stonden we een kwartiertje later tegenover het 'Trinity house', te wachten op wat komen ging. En dan ziet zo'n schip er toch heel erg indrukwekkend uit, groot, wit en zachtjes glijdend langs de huizen van het stadje. De Hollandica was er, misschien was het een goed moment om naar de terminal te gaan.

Bij de terminal werden we helemaal vooraan neergezet, er zou nog een grote groep motorrijders komen. Maar die lieten op zich wachten. Dus werd er rondgelopen en geduldig gewacht, net als ook de automobilisten. Een van hen kwam een praatje maken, en weer was mijn zijdeksel een aandachtstrekker. Maar aan alles komt een einde, en we mochten het terrein op. Er werd me gevraagd of ik nog hulp nodig had, maar nee, op dit moment was alles nog in orde.

Dan begint vooraan in rij 1 het lange, heel lange wachten. Frans lijkt zich een beetje druk te maken over de 'toren' die we straks moeten afrijden, en daar wordt ik toch wel zenuwachtig van. Auto's mogen al wel naar binnen, maar de motoren moeten wachten totdat de grote groep ook op het terrein is aangekomen, en dat duurt erg lang....

Dan mogen we gaan, op weg naar de Hollandica. Ik heb geen moeite met het omhoog rijden, alleen die fietsers mag ik niet raken, vlak achter me zit al weer een motor, en op de ronde helling naar beneden toppen is helemaal niet goed, dan is het mijn schuld als iedereen omvalt. Met een auto kan je wel stoppen, maar met 40 motoren achter me is het: doorrijden.

Dan de oprij plaat. Ik heb een grote hekel aan dat ding, met de schuine ribbels. Goed voor auto's en het zal wel niet anders kunnen, maar met een motor is het geen pretje, niet iets van soepeltjes doorrijden. We werden helemaal naar voren een plek gewezen. Ik zette de motor neer, en stapte af. En toen ik me omdraaide zag ik allerlei andere motorrijders graaien naar de aan de wand hangende spanbanden. Ik kreeg geen kans om er ook eentje te pakken. Gelukkig zag ik een bak met extra bandjes liggen, en pakte er daar dan maar eentje van. Het was een smalle, kleine, maar ik hoopte dat het goed genoeg was.

... zag ik allerlei andere motorrijders ...
... zag ik allerlei andere motorrijders ...

Ondertussen was mijn stress nivo al lekker aan het stijgen. Het was druk op dit auto dek, en ik wilde zo snel mogelijk hier weg, uit die herrie, en mensenmassa vandaan. Naar de lift dan maar. Vlak voor me ging de liftdeur dicht, nou ja, dan maar de volgende. Terwijl we stonden te wachten kwamen er meer en meer mensen aan, die zich stonden te verdringen in het kleine halletje. Als de liftdeuren eindelijk openen hoef ik niet naar binnen te stappen, ik werd gewoon naar binnen geschoven. Op dek 10 gingen de meesten eruit, en op dek 11 stapte ik uit, en met wat moeite wist ik de hut te vinden. Even een rustpuntje.

Ik trok het warme pak uit, en legde mijn spulletjes netjes neer. Het is tijd om Frans op te zoeken. Ik liep door een gang, en was binnen twee tellen de weg kwijt. Door een deur heen stond ik ineens achter een groepje drukke jongelui, die van alles zeggen, waarvan ik toch niets verstond. Ze blokkeerden de gang en vulden compleet het smalle halletje. Toen zij verder liepen ging ik rechtdoor, ondertussen door de glazen deur zoekend naar Frans.

Hee, dacht ik, dit hadden ze op de Britannica niet, waar is.... Dan werd ik aan gesproken door een Stena man achter de balie. Maar wat zei hij nou ? Of ik eten wil? Ik gaf aan dat ik niet wilde eten, maar dat ik op een vriend wilde wachten. Was ik dan een truck driver, was de volgende vraag. Euh... nee... antwoordde ik, en langzaam kreeg ik het gevoel dat ik iets heel erg verschrikkelijk fout had gedaan.

“This is drivers only, you are not allowed to be here” klonk het. En het klonk boos ook, of in elk geval streng.

Ik wist niet hoe snel ik weer terug bij de deur moest komen, want dat was het, ik mocht hier niet zijn, ik was op verboden grond. Ik wurmde mezelf zo snel mogelijk door de deur, probeerde een volgende, maar de ene deur ging naar buiten, een tweede wist ik niet open te krijgen, pas de derde deur, dicht bij de ”verboden deur” wist ik open te krijgen. Ik had geen idee waar ik was, en weet zelfs niet helemaal zeker of ik hier wel mag zijn.

Tegenover de service balie zocht ik een plekje in een hoekje, en daar bleef ik trillend van de spanning zitten. Misschien moest ik maar terug naar mijn hut, dacht ik. Maar waar was mijn hut, en hoe moest ik daar komen? Uiteindelijk vond Frans me in dat hoekje. Hij haalde wat koffie en een broodje. En SMS-te naar huis dat we op de boot zaten. Voordat de Hollandica vertrok bracht hij me naar mijn hut.

Het kostte even wat tijd, maar op een gegeven ogenblik lag ik in bed. Ik was erg moe van de emotie. Nu eerst slapen, dacht ik, morgen is er weer een dag.




Dag 1        Dag 2        Dag 3        Dag 4        Dag 5


Terug naar de Motorpagina