Terug naar de Motor-pagina
Vorig - Van Burgos naar Villamartin de la Abadia -
Volgende - Kathedraal en Finisterre -




Aankomst in Santiago

Zaterdag 12 Mei

Deze ochtend is het ontbijt zeer karig. Koffie, en dat is dat. We zullen onderweg wel een mogelijkheid vinden om te 'brunchen'. Buiten Villamartin de la Abadia weten we de N120/N-VI weer te vinden, die ons langs de A6 voert. Veel bochten zitten er in de weg, en langzaamaan klimmen we ook een heel stuk, naar mijn gevoel. Evenals gisteren is er op deze weg niet zo heel veel verkeer, maar helaas wel een busje, wat niet harder gaat als 40, en dat vind zelfs ik wat langzaam.

Via haarspelden en langs steile wanden komen we tenslotte al gauw in Pedrafita do Cebreiro uit. Hier is, zo weet ik, de afslag naar de LU633, de weg naar Sarria. Dank zij de voorbereiding in de virtuele wereld van Google Earth weet ik de afslag te vinden. Er staat trouwens met grote letters 'Sarria' op het bord, dus zo moeilijk is het niet te missen.

En direct gaat het al omhoog. Pedrafita ligt op een hoogte van ruim 1000 meter, maar hier gaan we er nog een paar bij doen. Dan is er een stopplaats. En uit mijn ooghoek had ik bij het verlaten van Pedrafita al gezien dat er vandaag laaghangende bewolking was in het dal. Dus vind ik het een goede plek om even te stoppen voor een fotomomentje en/of rookpauze. Net als we zijn afgestapt ontdekt Ron vijftig meter verder een uitzicht punt, dus worden de motoren daarheen verplaatst.

Onder ons hangt een dikke laag wolken, die het hele dal vult, en waar slechts hier en daar een rotspunt doorheen steekt. De zon straalt in de lucht over de wolken heen, het is een adembenemend gezicht, en er wordt enthousiast foto's gemaakt.

uitzichtpunt
... uitzichtpunt ...

een dikke laag wolken
... een dikke laag wolken ...

Voorzichtig rij ik de CX weer de weg op, en daar gaan we weer, want tot Santiago is het nog ver. De LU633 brengt ons nog verder omhoog, de weg lijkt over de kam van de bergen te gaan, en het uitzicht is groots. Naar Triacastella gaat het, en verder naar Samos en tenslotte naar Sarria. Maar daar zijn we nog niet, en de weg gaat nu weer naar beneden, van 1300 meter omlaag tot 700 meter en het plaatsje Triacastella. Langzaamaan moeten we toch weer een tankstation zien te vinden. De Diversion en de Pan kunnen nog een tijdje, maar de CX en GL hebben toch minder actieradius dan die twee toerkanonnen.

Een klein uurtje nadat we bij het uitzichtpunt zijn vertrokken komen we in Samos, en klein plaatsje langs de LU633. Stoppen, voor een rookpauze. Het is hier dat Ron, na inspectie van mijn achterwiel, opmerkt dat ik maar beter niet meer met de achterrem moet remmen, want hij was al bang dat de boel in de brand stond. Kennelijk is mijn remgedrag niet de juiste voor het rijden in de bergen. Ik noteer voor mezelf: niet meer remmen. Er schijnt veel op mijn rijstijl aan te merken te zijn. Remmen is niet goed, het optrekken is niet goed, de bochten gaan niet goed, en zelfs gewoon rechtuit is niet goed. Maar het heeft me, met alle fouten, toch maar tot hier, in Samos, op de weg naar Santiago gebracht.

Een oud en klein mannetje, gebogen door de jaren, maar kwiek uit zijn oogjes kijkend, naar zijn kleding te oordelen een pastoor of priester, komt langs, en knikt ons toe, en schuifelt verder, met een boodschappentas in de hand. Een tijdje later komt hij terug, juist als wij weer op het punt staan verder te rijden. Hij stopt even, en maakt een gebaar wat mij bijna ontgaat, maar Nick ziet het: 'Hij heeft ons de zegen gegeven!' De zegen van een pastoortje langs de weg naar Santiago, het is misschien niets, maar ik ben er dankbaar voor..

oud en klein mannetje
... oud en klein mannetje ...
foto Luc L.

Na Samos komt een steeds drukkere weg, de weg naar Sarria. Maar geen benzinepomp. In Sarria, wat groot en druk aandoet als alle Spaanse steden, is er wel een tankstation te vinden, en daar worden alle vier de motoren weer volgetankt, voor de volgende tweehonderd en nog wat kilometers.

Het was mijn idee, om vanuit Sarria verder de LU633 te volgen naar Portomarin. Maar we zijn nu van de LU633 af, en zijn nu op de LU546, richting Lugo en Santiago. Kennelijk weet Nick's TomTom niets van mijn route, en het lukt me niet om de aandacht te trekken. Ik ben trouwens ook druk bezig met het nieuwe remmen, maar de oude reflexen van: voorrem gebruiken om te stoppen, achterrem voor kleine beetjes bijremmen, zitten zwaar in de weg.

Vlak voordat we de Puebla de San Xulian binnenrijden zie ik een wegwijzer: Portomarin, maar we zijn er al weer voorbij. Nou ja, laat dan maar, Als we zo doorgaan, denk ik, komen we uit in Lugo of zo, en daar zou ik liever niet naartoe willen. Maar toch rijden we door over de lange, rechte weg, die uiteindelijk aansluit bij de N-VI, en die op zijn beurt ons aflevert vlak voor Lugo. Dat was niet de bedoeling.

Het hotel-restaurant “Torre del Nunoz” aan de rand van Lugo is een vrij nieuw geval. We plaatsten de motoren daar op de parkeerplaats, en omdat er binnen waarschijnlijk niet gerookt mag worden, wordt dat eerst nog buiten gedaan. De vier motoren trekken de aandacht van een Engels sprekende Spaanse dame, die een praatje komt maken. Haar zoon heeft ook een motor zegt ze, en vraagt ons letterlijk het hemd, in dit geval een Santiago T-shirt, van het lijf. Dat gaat toch wat te ver, zo vriendelijk zijn we nou ook weer niet.

op de parkeerplaats
... op de parkeerplaats...


Naar binnen gaan we, met helm en tanktas, met de dikke jas nog aan, het deftige hotel-restaurant binnen. Een tafeltje voor het raam, met uitzicht op de motoren op de parkeerplaats is gauw gevonden, de hele boel met helm en tassen en jassen wordt op een hoop gegooid en het lukt ook om broodjes te bestellen. Dan wordt de kaart erbij gehaald. Waar zijn we, en vooral, hoe komen we nu in Santiago? We zullen, helaas, verder moeten in de richting Lugo, de stad waar we nu vlak bij zijn. Daar kunnen we de rivier over, en de weg naar Santiago op. Ik kan het niet nalaten om toch even op de kaart naar Portomarin te kijken, de weg die ik gepland had. Toch jammer, want dat was een mooie route. Niet alleen door de bossen, maar ook langs de 'Camino', de pelgrimsroute.

Opstappen, en zoeken naar de juiste weg in dit doolhof van wegen. Het lukt uiteindelijk, en zo komen we in Lugo, op zoek naar de brug. TomTom heeft de brug snel gevonden, en daar gaan we dan. De brug zelf is relatief nieuw, en de aan en afvoer wegen zijn dat ook. Het kost wat gedraai om op de brug te komen, maar dan zitten we ook meteen op de N540, de weg waar de N547, de weg naar Santiago, op aansluit. Zodra we op de N547 zitten zijn we bijna weer op de oorspronkelijke route.

Maar net als ik begin te denken van: 'nou kom ik er wel' is er weer een rustpauze, zo'n 50 kilometer voor het doel. Ik wordt er even niet goed van, zoek een bank op, leg de niergordel opgevouwen onder mijn hoofd en sluit even de ogen. Effe bijkomen.

Melide heet de plaats een eindje verderop, en langs de kant van de weg lopen de pelgrims en Santiago-gangers. Op de weg zijn groepen fietsers te zien, ook op weg naar Santiago. Het lijkt wel of iedereen naar Santiago onderweg is. Grote groepen jongeren, alleen lopende ouderen, mensen die samen lopen, snelle wandelaars, en mensen die, moe of aan het einde van hun krachten, stapje voor stapje doen, allemaal op weg naar dat ene doel: Santiago. En als de N547 overgaat in de A54 weet ik dat ik bijna mijn doel heb bereikt. De laatste kilometers rij ik op kop, en zo rij ik, ondersteund door drie vrienden, na jaren van planning en twee mislukte pogingen eindelijk Santiago de Compostela in. En als we er dan ook nog in slagen, na wat mislukte pogingen om op de camping uit te komen, en als mijn motor dan eindelijk staat op de plek waar ik bijna niet meer op gehoopt had, dan is de opluchting over deze prestatie groot, en moet ik even Luc bedanken, dat hij heeft geholpen dit mogelijk te maken.

'As Cancelas' heet de camping. Luc en ik gaan inchecken, en de andere twee proberen een drankje uit de automaat te krijgen. Bij de receptie zie ik dat ze hier ook huisjes hebben, en aangezien het de bedoeling is om de volgende dag zonder bepakking te rijden, besluiten we om zo'n huisje te nemen. Daar kunnen onze spullen achter slot blijven staan, toch net iets veiliger als in een tentje. Als we weer buiten komen is het Ron en Nick gelukt wat fris aan de automaat te ontfutselen, en zo drinken we het overwinningsdrankje op het terras van 'As Cancelas'

Het is de enige camping in Santiago, en het is te merken. De plaatsen zijn erg klein, en ik ben blij dat we hebben besloten om in een huisje te gaan zitten. Toch meer ruimte. Bij navraag blijkt dat 'As Cancelas' niet beschikt over wasmachines, maar wel over een wasserette, wat bijna net zo goed, zo niet beter is. De vuile was van ons vieren wordt bij elkaar gezocht, en in een paar grote zakken afgeleverd. Morgen klaar, begrijpen we.

De rest van de dag is om een beetje bij te komen, naar huis te SMS-en en de motoren even na te kijken. Luc vind een plek om zijn Pan een wasbeurt te geven 'want die ziet er verschrikkelijk uit'. Vergeleken met mijn 'Rode Rakker' is het een plaatje, maar toch: wasbeurt. Ook is er een scheurtje gevonden in het zadel van de Pan, en er wordt geprobeerd om dat zo onzichtbaar mogelijk te repareren.

as cancelas
... As Cancelas ...

bij te komen
... een beetje bij te komen ...

Die avond eten we uitgebreid en luxe in het restaurant van de camping. Het wordt een feestmaal, omdat we nu toch, na al die dagen rijden, toch in Santiago zijn aangekomen. Maar aan alles komt een einde, ook aan deze maaltijd. Terug bij het huisje zoek ik al snel mijn slaapplaats op, voor mijn eerste overnachting in Santiago de Compostela.





Vorig - Van Burgos naar Villamartin de la Abadia -
Volgende - Kathedraal en Finisterre -