Terug naar de Motor-pagina




Villa Löwenhertz - Terugreis

19 Oktober 2014


Proloog        Heenreis        Motordagje        Terugreis

Je hebt zo van die ochtenden, dan lijkt de wereld speciaal voor jou geschapen. Zelfs als je wakker wordt in een halfduistere slaapzaal, waar kennelijk het merendeel van de bevolking nog slaapt, of in ieder geval die indruk wekt. Dit was voor mij zo'n ochtend, en zachtjes zocht ik wat kleren bij elkaar, en in een opperbeste stemming liep ik de trap op, naar de hal van Löwenhertz. En als ik in zo'n goede, ja zelfs opperbeste stemming ben, dan wil het nog wel eens gebeuren dat ik zachtjes loop te zingen, en zo ook nu. De koffie stond al klaar voor vroege ontbijters, en terwijl de kopjes neer werden gezet nam ik er eentje vanaf, en dat was een uitmuntend begin van de dag.

'Ah, du singst' merkte iemand op. Ja, goed humeur en zo. Of ze het erg vond? 'Nein, geh' ruhig weiter' was het antwoord, en na nog wat heen en weer gepraat ging zij weer aan het werk, en ik de tuin in, om de ochtend te proeven. En de koffie natuurlijk. Een beetje fris was het, maar met de belofte van een prachtige dag. Het was nog lekker stil ook, ik was de tweede hotelgast die buiten was, en had zodoende bijna de hele tuin voor me alleen. Nog steeds met liedjes in het hart liep ik naar binnen voor een tweede ronde uit de koffiepot, en werd begroet met “Ah, da ist er wieder, der Singende Hollander!”

Zingen of niet zingen, ik had nog een paar foto's te nemen, van de villa, van de tuin, maar zeker ook van de 'stolperstein' vlak voor de ingang. En toen dat klaar was werden snel even de motoren geteld die er stonden. En dat waren er toch net wat meer als honderd. Waar lieten ze al die mensen, vroeg ik me af. Toch, met een paar slaapzalen als de onze, en nog twee die meer bedden hadden, ja, dan schiet het lekker op.

... stolperstein ...
... stolperstein ...

Peinzend stond ik naast mijn CX. Ik wist dat ik voordat ik vertrok de olie helemaal netjes had bijgevuld. Dat was nu ruim vierhonderd kilometer geleden. Maar ook wist ik dat deze CX nogal wat olie verliest, waarschijnlijk via een niet helemaal goede keerring of schakelas bij de koppeling. De vraag van nu: zit er voldoende olie in, of niet. Zolang ik het niet zou controleren zo ik het niet weten. En toen bedacht ik me dat de toestand van mijn oliecarter te vergelijken was met 'Schrödingers kat', eigenlijk dus 'Schrödingers carter'. Filosofie op de vroege ochtend, het moest niet gekker worden.

Maar de 'Zingende Hollander' had trek, en omdat het buffet met het ontbijt toch al klaar stond werden er broodjes en koffie en sinaasappelsap en nog meer lekkers opgeladen, en werd er een plekje in de zaal gezocht. En terwijl ik me daar tegoed zat te doen aan al dat lekkers kwamen één voor één de bewoners van slaapzaal 'Rudolf' aanschuiven. Tegen de tijd dat ik met een zucht van voldoening de vork neerlegde, waren de meesten ook aanwezig. Maar zij hadden, zo begreep ik, alles al ingepakt, en ik nog niet.

Dus was het inpak tijd. Het meeste lag al op mijn bed, dus dat was makkelijk met uitzoeken. De slaapzak werd opgerold en ingepakt, en na een minuut of tien stonden mijn koffers en tanktas klaar in de gang. Nu moest ik nog wel mijn consumptie kaart afrekenen, en waar was mijn portemonnee nu gebleven. Die bleek in de tanktas terecht gekomen te zijn, onder de regenjas en onder de e-reader. Bij de receptie mocht ik een redelijk bedrag neertellen, maar dat was altijd nog beter dan de honderd euro die voor een verloren kaart zou worden berekend.

De koffers werden op de CX geladen, de tanktas op de goede plek, de camera ging weer in het zijvak van de kuip, en het flesje met water werd zoals gebruikelijk aan de andere kant in het kuipvak geschoven. Toen ik even later het motorpak aanhad was het bijna tien uur, en dat was de afgesproken vertrektijd. Maar ondertussen had ik al wel geleerd, dat hoe groter de groep, hoe meer de vertrektijd verschuift.

Er was nog van alles te doen voordat we konden vertrekken. En ook moest er natuurlijk een foto komen van ons allemaal op de trappen van Villa Löwenhertz. Een fotograaf werd gevonden door een Duitser van een bankje te plukken, en die wilde ons wel fotograferen. Nu waren we bijna klaar voor vertrek. Een geknapte sluiting, een niet goed passende koffer en nog wat van die dingen zorgde ervoor dat we om elf uur de poort van de villa uitreden, terug naar Nederland.

... groepsfoto op de trappen van Villa Löwenhertz ...
... groepsfoto ...

Weer over de brug over de Weser, maar nu naar rechts, helemaal door Beverungen heen, en daarmee zouden we de haarspeldbochten van de heenreis niet meer tegenkomen, toch wel jammer. Maar het ontbrak niet aan fraaie vergezichten op deze weg, en dat was ook wat. Na Hembsen kwamen we weer op de B64, die we ook hadden gereden op de heenreis.

Ik had de TomTom ingesteld op de zelfde route als de heenreis, maar dan in omgekeerde volgorde. Dat dat niet heel erg handig was bleek al snel, want ik moest route punt na route punt verwijderen om maar op deze weg te kunnen blijven. Dat krijg je ervan als je de route punten precies op de juiste weghelft prikt. Maar toch, we waren onderweg en reden langs dezelfde plekken en plaatsen als op de heenreis. Kijk, hier was Bad Driburg, daar was iets mee, maar wat ook al weer?

Twee bochten slingerden hier de B74 om de stad en over de berg heen, dat was wat er was. En dat koste wel even een extra inspanning en een extra stukje concentratie, want ja, dat zijn nou eenmaal dingen waar ik nog steeds niet aan gewend was.

Na de twee, naar mijn gevoel gigantische bochten kwamen we op een stuk weg waar we een ongelofelijk uitzicht kregen op, zo leek het tenminste, ongeveer de helft van Duitsland. Paderborn naderde, en het verkeer werd drukker en drukker, wat resulteerde in een gevoel van helemaal niet ontspannen rijdend. En voor de zoveelste keer was de navigatie weer van slag. Dus reden we de drukke weg af, en stopten, op een zijstraat ergens aan de rand van Paderborn.

Dat de route die was ingesteld, het omgekeerde van de heenreis, niet echt lekker liep dat was wel duidelijk. Ook was duidelijk dat het veel verwarring veroorzaakte, en daarom werd besloten om het uitzetten van de route nu maar aan TomTom over te laten. Die kon dat ook heel goed. En omdat we geen van allen zin hadden in de snelweg, werd aan TomTom gevraagd om een route zonder snelwegen uit te zoeken.

Toen de route op de aanwezige TomToms was ingevoerd, en over het algemeen dezelfde resultaten produceerde, toen was het tijd om dan maar eens met die route te beginnen. Door de buitenwijken van Paderborn ging het, in de richting van Delbruck. Hoewel er op deze route wel wat verkeerslichten zaten, was het wel een stuk rustiger, en daardoor ook minder vermoeiend.

Bij Rheda-Wiedenbruck leek het erop dat we toch weer op een snelweg zaten, maar een paar kilometer verderop was het gelukkig weer de gewone B64. Wel begon ik langzaamaan eens te uit te kijken naar een tankstation, maar zolang er nog genoeg benzine bij iedereen aanwezig was, was er geen probleem. De TomTom vertelde me dat er over zoveel kilometers een tankstation 'op de route' lag, en dat zou het moeten worden.

Het tankstation lag in de plaats Munster, een plaats rijk aan geschiedenis, ook Nederlandse geschiedenis. En aan die roemrijke geschiedenis van Munster werd nu een hoofdstuk toegevoegd, doordat zes Nederlandse motoren, op doortocht naar huis, hier gingen tanken. Zo heel erg ver van Nederland waren we niet meer, toch zou de reis tot Ede nog ongeveer drie uur duren. Aan de tankpauze werd een korte eetpauze toegevoegd, zodat mens en machine er weer een tijdje tegenaan konden.

Het wegrijden bij het tankstation ging wat rommelig. We stonden helaas aan de verkeerde kant van de weg, en moeten dus oversteken om verder te kunnen rijden. Op een gegeven moment dacht ik dat er ruim voldoende ruimte was om over te steken en in te voegen en Stephanie en ik reden weg. Maar de volgende, Lieke, kwam niet mee en verbaasd stopte ik een eind verderop langs de kant. Toen ik in mijn spiegel zag dat er weer motoren aankwamen vanaf het tankstation, reed ik verder. Maar dat was niet goed, want Lieke stopte naast me en zei dat Coen en Michael er nog niet waren. Nou ja, dacht ik, die kunnen goed voor zichzelf zorgen, die komen er zo wel weer bij. In mijn spiegel zag ik al een glimp van Coen's helm tussen de auto's door. Maar nee, er moest gestopt worden. En toen ik na het verkeerslicht bij een busplaats wilde wachten, werd er met arm-gebaren aangegeven dat ik moest doorrijden. Ze waren er al weer. Dan maar verder........

Ergens gingen we van de B64 af, en kwamen we op een aantal kleine binnendoor weggetjes uit, weer eens wat anders na dat toch wel drukke verkeer. Golvend landschap, zon erbij, en achter TomTom aan naar Nederland. Het kon slechter.

Op een gegeven moment, na het plaatsje Lette, kwamen we weer op de B67, waar we op de heenreis ook al overheen waren gereden. TomTom gaf aan dat het ruim veertig kilometer was, die we op deze weg moesten rijden. Meer dan een half uur lang reden we in colonne, met dezelfde niet al te hoge snelheid, en dat kan best slaapverwekkend zijn, laat ik je dat vertellen. Eindelijk konden we een afslag nemen, in de richting Emmerich, en dat klonk al bijna als 'thuis'. In Millingen moesten we wel nog een tijdje wachten totdat de trein voorbij gekomen was. En dat gaf me de tijd om op de kaart van de TomTom te kijken waar we nou eigenlijk waren. Het werd langzaamaan een goed idee om ergens te gaan pauzeren, nu we al ruim anderhalf uur aan één stuk door hadden gereden. Maar een beetje goede stopplek kon ik niet vinden. Dan maar een eindje doorrijden en zien wat er komt.

Wat er kwam was regen. Regen die zich aankondigde met een diep-donkergrijze lucht in de richting waarin we reden. Kleine spettertjes, nog niets ergs. Maar er leek een heleboel water aan te komen, daar in de lucht. Toen we voor een volgende spoorwegovergang moesten wachten werd me aangegeven dat Lieke dringend van bril moest wisselen. De zonnebril had in de afgelopen uren goed werk gedaan, maar nu het zo donker werd was het bijna niet meer te rijden. Nadat de trein was gepasseerd schoot ik zo snel mogelijk een zijstraat in, om even te stoppen.

Nog geen tel nadat we stilstonden begon het echt goed te regenen. Niet een beetje, maar een flinke bui kregen we over ons heen. Ik heb bijna altijd de regenjas in de tanktas, en ook deze keer had ik die jas vlug te pakken, en aangetrokken. Anderen hadden minder geluk, want het kost wel wat tijd om een inrits-jas uit de topkoffer te halen, deze in de motorjas te ritsen en dan alles weer aan te trekken, en dat terwijl de regen met flinke hoeveelheden naar beneden viel.

Lieke had in de tussentijd de zonnebril weggewerkt, en toen het er op leek dat de regen minder werd, was het tijd voor een snel overleg. Langs de binnendoor wegen zou het nog vijf kwartier duren voordat we in Ede waren. Via de snelweg net aan twee kwartier. We keken elkaar eens aan, en het werd snelweg. Maar amper onderweg of de regenbui van daarnet kwam nog eens over ons heen, en juist toen we de snelweg wilden opdraaien begon het echt te regenen. We dachten dat het al erg was, maar het kon nog erger. Op de A12, die daar in Duitsland nog '3' heet, was er bijna geen hand voor ogen te zien. Samen met Stephanie wist ik goed in te voegen in het verkeer. De volgers kon ik door de heftige regen niet zien, dus de keus was: doorrijden met niet al te hoge snelheid, zoals we steeds hadden gedaan. Ik reed weer langs de middenlijn, Stephanie schuin rechts achter me.

Terwijl de regen wat minderde hield ik goed mijn spiegels in de gaten, en ja, daar kwam een motor aan. Maar in plaats van Coen of Michael die ik min of meer verwachtte, was het Chantal die me duidelijke maakte dat we zo snel mogelijk moesten stoppen. Op de snelweg? Nee dus, dan maar op de eerste de beste stopplaats. En dat was parkeerplaats Aalburgen. Toen we stilstonden was de regen grotendeels verdwenen. Toch maar eens informeren wat er aan de hand was. Het bleek dat Lieke door de hevige regen van een paar minuten geleden amper wat had kunnen zien, en dat is op een snelweg niet echt prettig. De Silverwingkuip van haar GL hing kennelijk net iets anders als de Polaris van mijn CX, en dan kun je het regenwater precies op je vizier krijgen. Deze onverwachte stop gaf ons wel de gelegenheid om even de zes ooievaars te bewonderen, die zich niets aantrokken van regen of wat dan ook, en statig in het naastliggende weiland bezig waren met wat ooievaars dan ook bezig mag houden.

... het naastliggende weiland ...
... het naastliggende weiland ...

De regen was grotendeels verdwenen, en de lucht in de richting waar we naar toe wilden, het westen, was een flink stuk helderder dan de lucht in het oosten. We gingen het goede weer tegemoet, hoe nat we nu dan ook waren. Opstappen, en verder maar weer. Zo heel erg ver was het ook niet meer, en de weg was hier bekend. We bleven met de aangepaste snelheid van ongeveer 80 of 90 rijden, tot aan de afslag Ede-Oost. Het laatste stukje ging naar het tankstation 'De Haan' waar ik afscheid nam van mijn medereizigers. Michael en ik waren bijna thuis, Coen, Lieke, Stephanie en Kaithlyn moesten nog verder, en Chantal moest nog een heel eind verder.

Vlak voor zes uur zette ik het contact van de "Rode Rakker" af, achter het huis op zijn eigen parkeerplekje. Het was een indrukwekkend weekend geweest, met veel zon, veel regen op het laatst, veel vergezichten en veel op- en neer wegen. Met veel eten ook.

Het waren ook veel kilometers geweest. Maar misschien was het ook de laatste lange rit van dit jaar........


Proloog        Heenreis        Motordagje        Terugreis


Terug naar de Motorpagina